„Ontmoeting met vakgenoten erg vruchtbaar”
APELDOORN - De driejaarlijkse gezamenlijke conferentie van het Oudtestamentisch Werkgezelschap Nederland en Vlaanderen (OTW) en de Britse Society of Old Testament Studies (SOTS) heeft deze week voor het eerst in Apeldoorn plaats. „Je krijgt nieuwe inzichten, je wordt gestimuleerd om weer verder te gaan met je werk.”
”Psalms and Prayers” is het thema van de dertiende ”joint meeting” van het OTW en de SOTS. Vanaf vanavond tot en met donderdagochtend treffen ruim vijftig wetenschappers op het terrein van het Oude Testament elkaar aan de Theologische Universiteit in Apeldoorn. Prof. dr. H. G. L. Peels (Apeldoorn, christelijk gereformeerd) en prof. dr. G. Kwakkel (Kampen, gereformeerd vrijgemaakt), respectievelijk voorzitter en secretaris van het OTW, tekenden voor de organisatie.Het Oudtestamentisch Werkgezelschap Nederland en Vlaanderen is een ontmoetingsplaats voor zo’n honderd wetenschappers die gepromoveerd zijn op een studie over het Oude Testament of een verwant onderwerp. Toelatingseis is dat iemand actief bezig moet blijven op zijn vakgebied. Uit Nederland zijn naast prof. Peels en prof. Kwakkel onder anderen dr. M. J. Paul, dr. S. Paas en dr. J. Dekker lid van het werkgezelschap. De kring, die rond de Tweede Wereldoorlog is opgericht, komt zo’n drie à vier keer per jaar bij elkaar.
De Society of Old Testament Studies ontstond in 1917. De Britse studiekring telt momenteel zo’n 450 leden. Onder hen zijn ook wetenschappers uit de VS, Australië en Malta. Voorzitter dit jaar is prof. C. T. R. Hayward van de universiteit in Durham. Het gezelschap komt doorgaans twee keer per jaar bij elkaar.
In 1970 besloten beide werkgezelschappen elke drie jaar een gezamenlijke conferentie te beleggen, afwisselend in Engeland en Nederland/Vlaanderen.
Volgens prof. Kwakkel klikt het wel tussen het OTW en de SOTS. „Ik denk dat beide kringen aardig op één lijn zitten als het gaat om de benadering van het Oude Testament. Bij de Engelsen kom je een bepaalde nuchterheid tegen. Dat is in Duitsland bijvoorbeeld anders. Onze oosterburen zijn in dit vakgebied altijd heel dominant geweest. Maar met hen heeft het OTW geen contact. Er is een band gegroeid met de Engelsen. En de laatste jaren ook met Zuid-Afrika.”
Bonte verzameling
Beide studiegezelschappen vormen een bonte verzameling van wetenschappers: rooms-katholiek, liberaal, joods, gereformeerd, ongelovig, gelovig. Allen hebben hun eigen uitgangspunten. Lange tijd was dat voor veel oudtestamentici de historisch-kritische benadering van het Oude Testament. Nu kiezen velen voor een literaire of historische benadering, zegt prof. Kwakkel. „Je ontmoet elkaar op basis van verdraagzaamheid.”
Zowel prof. Peels als prof. Kwakkel is positief over de ruimte die er binnen het vakgebied is voor een Bijbelgetrouwe benadering van het Oude Testament vanuit gereformeerd perspectief. „Onze inbreng wordt zeker geaccepteerd en gerespecteerd”, zegt prof. Peels. „Het gaat er natuurlijk wel om dat je een wetenschappelijk verantwoord verhaal houdt. Je moet niet gaan preken.”
De Apeldoornse hoogleraar constateert binnen een kring als het OTW een toename van het aantal oudtestamentici uit de orthodoxe kerken. „Wie promoveerde er zo’n dertig jaar geleden in gereformeerde kring op een studie over het Oude Testament? Dat is tegenwoordig anders, dat aantal groeit gelukkig.”
Eenheid
Prof. Kwakkel houdt samen met de Duitse dr. Christiane de Vos donderdagmorgen een lezing over gerechtigheid en vergeving in de Psalmen. „Dat is best spannend, want zij heeft een andere benadering dan ik.”
In het referaat zal Psalm 69 centraal staan. „Deze psalm wordt in de oudtestamentische wetenschap vaak in stukken geknipt. Ik vind het mooi om dan aan zo’n gezelschap te laten zien dat ik ervan uitga dat deze psalm een eenheid is. En dat het in deze psalm gaat om de vraag hoe je tegenover God staat.”
Voor de Kampense oudtestamenticus hoeft het daarom niet met elkaar in tegenspraak te zijn dat de dichter van Psalm 69 aan de ene kant pleit op zijn onschuld, terwijl hij aan de andere kant ook schuld belijdt. „Deze ik-figuur brandt van ijver voor Gods huis, maar is tegelijk niet zondeloos. Dat kan wat mij betreft samengaan. Kijk, je hebt voor deze stellingname geen wiskundig bewijs, maar het is wel degelijk een wetenschappelijke benadering. Het is belangrijk om aan collega’s te laten zien dat een geloofsuitgangspunt niets te maken heeft met wetenschappelijk geknoei.”
Hij geeft wel aan dat hij zich in zijn lezing wil houden aan de normen die op een dergelijke conferentie gelden. „Dat betekent dat je je strikt beperkt tot de tekst van het gedeelte waarover je referaat handelt.” Daarom zal hij in zijn lezing bijvoorbeeld geen lijnen trekken naar Paulus en diens spreken over gerechtigheid. „Dat kan wél in de discussie naar voren komen, of het komt in de wandelgangen ter sprake, maar zulke dingen laat je buiten je verhaal.”
Sowieso is het volgens prof. Kwakkel vrij ongebruikelijk om theologische dingen aan de orde te stellen. „Dat vind ik jammer. Je hebt er natuurlijk mee te maken dat er ook niet-theologen aanwezig zijn, zoals deskundigen op het gebied van het Hebreeuws of andere semitische talen. Maar je merkt ook dat op andere universiteiten de gedachte heerst dat je de oudtestamentische wetenschap beoefent als religieus neutraal. Dat heeft weer te maken met het feit dat de meeste universiteiten de simplex ordo kennen, waarbij de wetenschappelijke opleiding losstaat van de kerkelijke. Apeldoorn en Kampen (Broederweg) hebben daarentegen de zogenaamde duplex ordo, waarbij die twee geïntegreerd zijn. Dan staat heel het wetenschappelijk bezig zijn in het kader van je geloofsovertuiging.”
Stimulerend
Ondanks de grote verschillen tussen de deelnemers ervaren de organisatoren de ontmoeting tijdens een dergelijke conferentie als stimulerend. Prof. Peels. „De mogelijkheid om inzichten en kennis uit te wisselen, is groot. Daarbij is de ontmoeting met vakgenoten erg vruchtbaar. Je krijgt nieuwe inzichten, je wordt gestimuleerd om weer verder te gaan met je werk. En je kunt ook kritiek krijgen waarbij je op je eigen tekorten wordt gewezen. Ik ervaar deze vier dagen als een vruchtbare bezigheid.”
Prof. Kwakkel noemt vooral de persoonlijke ontmoeting. „Je leert gezichten kennen bij publicaties die je hebt gelezen. Natuurlijk zit je wel eens naar een lezing te luisteren waarmee je helemaal niets kunt, maar van de meeste lezingen kun je wat leren.”
Wat is het nut van een dergelijke conferentie voor kerk en gemeente? Prof. Kwakkel: „Er is geen direct nut. Je hoopt dat de deelnemers nieuwe ideeën opdoen en die weer doorgeven aan anderen. Ik zal de bundel waarin de lezingen worden gepubliceerd dan ook niet aan een gemiddeld gemeentelid aanraden. Het is net als met een medisch congres: daar wordt ook geen mens beter van. Maar dat wil niet zeggen dat het geen nut heeft.”