Amerika en Frankrijk
Frankrijk speelde de afgelopen weken in het conflict tussen Israël en Libanon een prominente rol. Bijzonder snel na de Israëlische inval in Libanon op 12 juli wierp de republiek zich op als bemiddelaar tussen de beide partijen.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Philippe Douste-Blazy, bezocht verschillende malen de Libanese president Siniora in Beiroet en ging bovendien het gesprek aan met zijn ambtgenoten in Saudi-Arabië, Iran, Jordanië, Egypte en Israël. Waar Frankrijk zich de laatste jaren enigszins afzijdig hield van grote internationale conflicten zoals Irak, plaatst het land zich nu weer volop in de schijnwerpers.„Natuurlijk speelt Frankrijk zijn rol, in samenwerking met zijn partners”, aldus de minister vorige week tegenover de International Herald Tribune. Libanon heeft historische banden met Frankrijk doordat het na de Eerste Wereldoorlog Frans mandaatgebied werd. Tot 1946, toen Frankrijk onder druk van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië vertrok, oefende de republiek in feite de macht uit. De betrekkingen zijn nadien ook warm gebleven. Daarnaast heeft Frankrijk toegang tot de andere Arabische spelers in de regio, zoals Iran en Saudi-Arabië, en bovendien heeft het troepen beschikbaar voor een vredesmissie.
De Verenigde Staten en Groot-Brittannië zijn al zwaar belast door de kwesties in Afghanistan en Irak. Amerika heeft door Irak veel moreel gezag verloren, terwijl het Verenigd Koninkrijk in het Midden-Oosten als verdacht geldt door zijn nauwe banden met de overzeese grootmacht.
Door deze omstandigheden kan de Franse rol inderdaad als „natuurlijk” beschouwd worden. Onmiskenbaar speelt ook de aloude rivaliteit tussen Frankrijk als zelfbenoemde vertegenwoordiger van Europa en de Verenigde Staten mee. Douste-Blazy benadrukt uiteraard dat de Verenigde Staten en Frankrijk elkaar mooi aanvulden („We hebben van het begin af aan samengewerkt met de Amerikanen, elk met onze eigen insteek en in een sfeer van vertrouwen”, aldus de minister deze week in Le Monde), maar de diplomatie is ook een signaal naar de Verenigde Staten dat Frankrijk een onmisbare schakel in de wereldpolitiek is.
Het is overigens niet de eerste keer dat Washington en Parijs de handen ineenslaan in een Libanese kwestie. Twee jaar geleden stelden beide landen samen resolutie 1559 op, die de Syrische troepen dwong zich terug te trekken van Libanees grondgebied. Vanaf dat moment zijn zowel de Amerikaanse als de Franse betrekkingen met Syrië ijzig te noemen.
Hoewel de rol van Frankrijk niet door iedereen onverdeeld positief wordt beoordeeld (er zou te veel concurrentiedrang met Amerika zijn geweest en Frankrijk vergaloppeerde zich in de EU met een resolutie die tot een onmiddellijk staakt-het-vuren opriep), heeft het land beslist een belangrijke rol gespeeld in de totstandkoming van de resolutie. Waar de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, niet welkom was in Beiroet, mocht Douste-Blazy wel bij Siniora aanschuiven.
De grote vraag is nu hoe de ontwapening van Hezbollah in de komende weken gestalte krijgt. Douste-Blazy heeft meermalen laten weten dat gewapende assistentie bij de ontwapening van Hezbollah wat Frankrijk betreft niet onder het mandaat van de VN-troepen valt. De troepen zouden zich vooral op hulpverlening moeten richten.
Frankrijk gaf gisteravond aan de leiding over de VN-missie op zich te willen nemen, maar eiste wel de verzekering van de Libanese regering dat Hezbollah ontwapend zal worden. Siniora liet gisteravond weliswaar weten dat er buiten de „autoriteit van de Libanese staat” geen wapens getolereerd zullen worden, maar was niet eenduidig over wat dit concreet betekent voor de ontwapening van Hezbollah. De Libanese minister van Defensie zei eerder deze week dat het leger Hezbollah niet zal ontwapenen, omdat „Israël daartoe zelf niet in staat was.”
Deze onduidelijkheid van Libanese zijde maakt een stevig mandaat om zo nodig met harde hand op te treden des te urgenter.
Mark Wallet