Prof. Van der Horst betreurt capitulatie
ZEIST - Prof. dr. P. W. van der Horst, emeritus hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, heeft er spijt van dat hij onder zware druk van het universiteitsbestuur enkele passages over de islam uit zijn afscheidsrede heeft geschrapt. „Ik had mijn poot stijf moeten houden”, zegt hij woensdag in dagblad Trouw.
Prof. Van der Horst nam op 16 juni afscheid als hoogleraar exegese van het Nieuwe Testament, literatuur van het vroege christendom en de Joodse en Hellenistische wereld van de vroege christenheid. In zijn rede ”De mythe van het joodse kannibalisme” traceerde hij het motief van „de joden als kannibalen” door de eeuwen heen. In een van de geschrapte passages vroeg hij aandacht voor een „groot en mondiaal probleem, namelijk dat de islamitische wereld de fakkel van de redeloze jodenhaat van de nazi’s heeft overgenomen en met vuur en verve verder draagt.”Het was de „allereerste keer” in zijn bijna veertigjarige carrière dat hij zich had willen uitlaten over de actualiteit, zegt hij vandaag in Trouw. De universiteit stond het hem echter niet toe. De hoogleraar had zich „onwetenschappelijk” willen uitlaten.
De zaak leidde tot enorme commotie - in Nederland, en geleidelijk aan ook daarbuiten. Inmiddels verschenen grote artikelen in Amerikaanse, Duitse en Israëlische kranten. In eigen land betuigden „een paar honderd wetenschappers” van alle universiteiten prof. Van der Horst hun steun. Van moslimzijde kreeg hij „totaal geen” negatieve reacties. „Geen hatemails, niks.”
De affaire houdt de emeritus hoogleraar (60) nog altijd bezig. „Nee, het is me niet gelukt het van me af te zetten. Wat het meeste spookte? Ik kan niet begrijpen dat intellectuelen zo kunnen handelen. Dat ze zo blind links zijn.”