Binnenhof steeds vaker doorgangshuis
DEN HAAG - Opvallend veel politici verlaten bij de aanstaande Kamerverkiezingen de politiek. Zo’n uittocht van kopstukken kwam in het verleden ook wel voor. Toch lijkt er sprake van een nieuwe trend: het Marjet van Zuijlendenken doordrenkt de politiek.
De ene na de andere politicus gaf de achterliggende dagen aan in mei 2007 het Binnenhof vaarwel te zeggen. De VVD’ers Zalm (Financiën), Hoogervorst (Volksgezondheid), Van Hoof (staatssecretaris van Sociale Zaken) en Schulz van Haegen (staatssecretaris van Verkeer) houden de Haagse politiek voor gezien. Dat geldt ook voor de CDA’ers Veerman (Landbouw), Peijs (Verkeer) en Ross-Van Dorp (staatssecretaris van Volksgezondheid).Andere bewindslieden zoals Dekker en De Geus zeiden eventueel nog een keer minister te willen worden, maar niet op de kandidatenlijst voor de Kamer te willen staan. Die keuze vergroot de kans dat ook zij het Haagse toneel gaan verlaten.
De indruk van een massale uittocht wordt nog versterkt door een aantal bekende en gerenommeerde Kamerleden dat er de brui aan geeft. Zo loopt bijna de hele D66-fractie leeg. Dittrich, Van der Laan, Lambrechts: ze kiezen gelijktijdig het hazenpad.
Een historische vergelijking leert dat een leegloop van kopstukken na verkiezingen geen unicum is. In het laatste jaar van het kabinet-De Jong gaf zeker de helft van de bewindslieden aan geen behoefte meer te hebben aan een nieuw ministerschap. En ook in het roemruchte jaar 1994, waarin Lubbers III plaats maakte voor Kok I, verlieten vele veteranen het politiek slagveld: behalve de premier ook Brinkman, Deetman, Bukman, de Vries en vele anderen.
Toch is er een verschil met voorgaande verkiezingsjaren. De praktijk dat oud-bewindslieden als stemmentrekkers op de kandidatenlijst gingen staan, om na de verkiezingen, als bleek dat zij niet opnieuw voor het kabinet in aanmerking kwamen, snel een goed heenkomen te zoeken in een burgemeestersfunctie of een andere lucratieve baan, is duidelijk op zijn retour. Politici voelen in het post-Fortuyntijdperk aan dat zoiets de kiezer mateloos irriteert.
Vandaar dat mensen als De Geus eerlijk aangeven wel opnieuw minister, maar geen volksvertegenwoordiger te willen worden. En dat PvdA-leider Bos van zijn kandidaat-Kamerleden nadrukkelijk eist dat ze in principe hun volle termijn als parlementariër uitzitten.
Behalve dit is er nog een verschil met voorgaande jaren. Dat verschil treedt niet zozeer aan de dag bij politici als Zalm, Peijs of Van Hoof. Zij zijn al wat ouder en verlaten de politiek omdat zij het na vele Haagse tropenjaren welletjes vinden.
Maar wie let op de motieven die Hoogervorst (50), Schulz van Haegen (36) en Ross (48) aanvoeren, ziet een voorzichtige nieuwe trend. Het gaat hier om politici die in Den Haag nog voldoende perspectief hebben, maar die ieder voor zich aangeven even genoeg te hebben van het Binnenhof. Alledrie spreken ze over het risico te „verhaagsen”, vast te roesten in het wat onwezenlijke wereldje van de landspolitiek. Daarom willen ze de maatschappij in en hun talenten beproeven in het bedrijfsleven. Want er is meer dan politiek, vinden zij.
Vergelijk dit eens met de wijze waarop oud-PvdA-voorman Den Uyl politiek bedreef. Kamerlid geworden in 1956, werd hij vervolgens wethouder, minister, fractievoorzitter, premier, opnieuw fractievoorzitter, om in 1987 als gewoon Kamerlid in het harnas te sterven. Hij was aan de politiek verknocht en kon er geen afscheid van nemen.
Die mentaliteit lijkt met de huidige generatie politici steeds meer te verdwijnen. Politiek is voor hen geen roeping voor het leven, maar een interessante baan die je aantal jaren hebt om daarna weer iets anders, iets even interessants, te gaan doen.
Een van eersten die deze visie op het politieke werk openlijk uitsprak, was het PvdA-Kamerlid Marjet van Zuijlen (in het parlement van 1994 tot 2000; daarna vertrokken naar het bedrijfsleven). Volgens haar was het onzin het Kamerlidmaatschap te zien als de hoogst mogelijke bekroning van een lange loopbaan. Politicus zijn was gewoon een fase in je carrière, een fase die aan het eind maar ook aan het begin van je loopbaan kon liggen, meende Van Zuijlen.
Die gedachte zou de komende jaren wel eens steeds sterker door kunnen gaan breken. Want hij leeft breder dan alleen bij Schulz of Hoogervorst. Is het de huidige VVD-leider Rutte niet die zichzelf had voorgenomen na zijn baan bij Unilever slechts korte tijd politicus te zijn, om daarna weer ”iets heel anders” te gaan doen?
Als voor de maatschappij als geheel geldt dat iemand die langer dan tien jaar hetzelfde werk doet, eerder argwanend dan bewonderend wordt aangekeken, dan kan het niet anders dan dat die cultuur zich ook in Den Haag laat gelden. Het Binnenhof als doorgangshuis.