Binnenland

Eis: cel voor poging brandstichting sjoel

DORDRECHT - Tegen de 20-jarige R. B. uit Hardinxveld-Giessendam is donderdag voor de rechtbank in Dordrecht twee jaar cel geëist, waarvan acht maanden voorwaardelijk. Het openbaar ministerie acht de man medeplichtig aan poging tot brandstichting in de Sliedrechtse dijksynagoge op 18 april.

Van onze verslaggever
11 August 2006 10:00Gewijzigd op 14 November 2020 04:00

De rechtbank besloot donderdag de strafzaak tegen twee medeverdachten -de 19-jarige M. V. uit Hardinxveld-Giessendam en de 20-jarige S. van D. uit Zwolle- tot 7 november op te schorten. De rechtbank is niet tevreden over de diepgang van het persoonlijkheidsonderzoek dat een psycholoog bij de twee deed.De drie jonge verdachten, die donderdag met kaalgeschoren hoofden op de rechtszitting verschenen, werden op 18 april op heterdaad betrapt toen ze probeerden een ruit van de synagoge in te slaan. Zij hadden molotovcocktails bij zich en hadden die in het bedehuis willen gooien. Volgens justitie handelden de drie uit racistische motieven.

Op de bewuste dag maakten de drie verdachten in het ouderlijke huis van B. een aantal molotovcocktails. De benodigde wasbenzine werd ingeslagen bij een winkel in het centrum. B. werd naar eigen zeggen door Van D. gevraagd mee te gaan om opnamen van de aanslag te maken. Die videobeelden wilde Van D. aan vrienden laten zien, aldus B. Tot daadwerkelijke brandstichting kwam het uiteindelijk niet, omdat omwonenden van de synagoge de drie verdachten betrapten toen ze bivakmutsen opzetten. De politie kon hen niet veel later oppakken en vond de brandbommen en de bivakmutsen. Twee verdachten hadden bovendien een mes bij zich.

Bij huiszoeking in de slaapkamer van B. constateerde de politie dat de muren waren beklad met rechts-extremistische leuzen, dat er een exemplaar van Hitlers ”Mein Kampf” stond en dat de Nederlandse driekleur aan de wand hing. Volgens B. waren de teksten door een van de medeverdachten op de muur geschreven. Bij de pro-formazitting op 11 juli werd al duidelijk dat justitie de 19-jarige M. V. niet alleen verdenkt van poging tot brandstichting in de synagoge, maar ook van een eerdere bekladding van het Joodse gebedshuis in Sliedrecht en van het aanbrengen van extremistische leuzen op een geluidsscherm langs de A15.

Officier van justitie J. F. Frankruijter benadrukte donderdag in zijn strafeis dat poging tot brandstichting in de synagoge net zo’n ernstige misdaad is als de brandstichting in moskeeën vlak na de moord op cineast Theo van Gogh. De advocaat van B. bestreed dat het ging om een poging tot brandstichting. Volgens hem moesten B. en de andere verdachten nog „vele handelingen” verrichten voordat daadwerkelijk van een poging tot brandstichting gesproken kon worden. Zo zaten volgens de advocaat de molotovcocktails nog in een plastic tas. „Ze moesten dus nog daadwerkelijk worden aangestoken en door het raam van de synagoge worden gegooid.”

Secretaris Ronald Kitsz van de Stichting Dijksynagoge is tevreden met de strafeis van het openbaar ministerie, zo zei hij gisteren na de rechtszitting. Kitsz heeft echter wel zijn bedenkingen bij een celstraf en eventuele begeleiding van de delinquenten. „Zal die begeleiding voldoende blijken om die jongens van hun extreem rechtse ideeën af te helpen? Of verlaten ze de gevangenis straks met nog diepere haatgevoelens tegen alles wat Joods is? Dat zijn vragen waar ik mee zit.”

Volgens Kitsz hebben bestuur en bezoekers van de dijksynagoge de schrik nog steeds flink in de benen. „Ik moet er toch niet aan denken dat het die jongens daadwerkelijk was gelukt de synagoge in brand te steken. Onder Joden leeft altijd het latente gevoel dat men ooit weer moet vluchten. Nu waren er leden, ook bestuursleden, die zeiden dat ze hun koffer al klaar hadden staan. Ik ben daar erg van geschrokken.”

De rechtbank doet in de zaak van B. op 24 augustus uitspraak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer