Weer zware gevechten Sri Lanka
COLOMBO - In het noordoosten van Sri Lanka heeft het regeringsleger, ondersteund door de luchtmacht, woensdag een offensief tegen de rebellen van de Tamil Tijgers (LTTE) ingezet. De separatistische Tamil Tijgers meldden dat een groot offensief op twee fronten al meer dan 50 burgers om het leven zijn gekomen en 200 mensen gewond zijn geraakt.
Het leger bevestigde dat er wordt gevochten in het noordoosten van het land, maar het had verder geen commentaar. Volgens Scandinavische waarnemers is het geloofwaardig dat tientallen doden zijn gevallen.De gevechten tussen het regeringsleger en de rebellerende Tamil Tijgers houden aan ondanks een overeengekomen bestand. De strijd om de stad Muttur en een door de rebellen gesloten sluis in het noordoosten leidden de afgelopen weken tot de hevigste gevechten in jaren.
De regering heeft een belangrijke watervoorziening, die wekenlang door Tamilrebellen was geblokkeerd, weer in handen gekregen. Zo’n 60.000 mensen in gebieden die onder controle staan van de regering zaten sinds 20 juli zonder water, omdat de Tamils een sluis van een stuwmeer in het district Trincomalee in het noordoosten van Sri Lanka dichthielden.
De rebellen deden dat omdat de regering haar belofte niet zou zijn nagekomen om de bevolking in gebieden die in handen zijn van de rebellen van water te voorzien.
De regering begon een offensief om de watervoorziening weer open te krijgen, waarna hevige gevechten uitbraken die de angst voor een burgeroorlog opnieuw deden oplaaien. Naar schatting 100 tot 300 strijders en burgers kwamen bij het geweld om het leven.
De rebellen kondigden dinsdag aan dat ze de sluisdeuren weer zouden openen, onder druk van zware aanvallen door het regeringsleger, terwijl de regering woensdag verklaarde dat haar missie is geslaagd.
Woensdag zeiden de rebellen dat het leger desondanks nog steeds door rebellen beheerste gebieden met granaatvuur bestookt. Het leger wilde geen commentaar geven op die beschuldiging, maar zei dat het de maximale maatregelen neemt om te voorkomen dat de watertoevoer opnieuw zal worden verstoord.
De regering houdt vol dat ze een staakt-het-vuren dat sinds 2002 van kracht was, maar dat alleen nog in naam bestaat, niet heeft geschonden omdat ze het terugwinnen van de watervoorziening beschouwt als een humanitaire missie.
Door de opgelaaide strijd tussen het leger en de Tamil Tijgers is het volgens de Nederlandse hulpverlener Bernard Jaspers-Faijer van ZOA Vluchtelingenzorg steeds moeilijker de bevolking bij te staan. Dat is zeker het geval na de gewelddadige dood van zeventien hulpverleners van de Franse organisatie Actie tegen Honger (ACF). Ze werden onlangs in de noordoostelijke stad Muttur om het leven gebracht.
„Via de radio en telefoons hebben we continu contact met onze mensen in het veld”, aldus Jaspers-Faijer. „Elk uur wordt de veiligheidssituatie doorgegeven, zodat we kunnen bekijken of het nog verantwoord is om mensen in te zetten om hulp te bieden.” Er werken 300, voornamelijk lokale, mensen voor ZOA Vluchtelingenzorg in Sri Lanka, onder wie enkele Nederlanders.
De strijd in het land levert de organisatie handenvol werk op. „Alleen al de afgelopen weken zijn 40.000 mensen op de vlucht geslagen voor het oorlogsgeweld”, aldus de Nederlander. „En dat terwijl het de laatste jaren juist zo goed ging in Sri Lanka. We hebben onze projecten, die voornamelijk gericht waren op de langere termijn zoals het opzetten van onderwijs en het slaan van waterputten, dan ook moeten wijzigen. We zijn op dit moment bijna alleen nog maar bezig met het verlenen van noodhulp.”
Een van die Nederlandse hulpverleners van ZOA Vluchtelingenzorg die werkzaam is in dit gebied is Timmo Gaasbeek. Hij werkt al zes jaar in Sri Lanka. Gaasbeek heeft veel contact met de plaatselijke bevolking. „De situatie is zo complex en zelfs na zes jaar niet te begrijpen. De mensen in het gebied zijn heel aardig. Het zijn geen types die zo maar uit zichzelf geweld gebruiken, maar het gebeurt toch.”
Gaasbeek heeft de situatie het afgelopen jaar zien verslechteren. „Het begon na de presidentsverkiezingen in november, in januari en februari was het relatief rustig en in april escaleerde de strijd weer tussen de Tamil Tijgers en het Srilankaanse leger.” De hulpverlening lijdt onder het conflict. De organisaties hebben zich aangepast aan de situatie. „We zijn voorzichtiger op de weg, waar de kans op een aanslag het grootst is. Het aantal hulpverleners ter plaatse is verkleind, alleen het noodzakelijke personeel is aanwezig en ’s avonds vertonen we ons niet meer op straat.”
Eerst werden alleen lokale hulpverleners bedreigd of in het geval van Muttur zelfs vermoord en werden de buitenlanders met rust gelaten. „Dit begint te veranderen. De laatste tijd zijn er meer gewelddadige incidenten gericht op de buitenlanders.”
Gaasbeek benadrukt dat het alleen gevaarlijk is in het noordoosten van Sri Lanka. Hij vindt het ook jammer dat het toerisme naar het eiland terugloopt. „In de rest van Sri Lanka is het veilig. Mensen moeten ook blijven komen, want het is er zo mooi en de Srilankanen profiteren ervan. Maar kom niet naar het noordoosten tenzij je getraind bent op oorlogssituaties.”
Een oplossing heeft de hulpverlener niet voorhanden. „Ik ben erg pessimistisch. Wat nodig is, is de wil van alle partijen om dit op te lossen. Maar het conflict zit hiervoor te diep en de belangen zijn te groot.”