„Het is eigenlijk de enige klacht die we na de stroomstoring gehoord hebben: te weinig informatie”, aldus Van Pelt. „Veel mensen zeiden dat ze in het ongewisse werden gelaten.” De stroom viel op Goeree-Overflakkee afgelopen zaterdag rond 5 uur ’s middags uit en volgens Van Pelt wisten de meeste burgers pas in de loop van zondagochtend wat er aan de hand was.„Sluit ramen en deuren en zet de radio aan, wordt er altijd gezegd. Maar is er een keer wat aan de hand, zoals afgelopen weekend hier, dan heeft het weinig zin die raad op te volgen, omdat er geen stroom is.” Van Pelt vindt het verstrekken van een noodradio daarom gewoon bij het pakket maatregelen van rampenbestrijding horen.

Daar is de burger dus niet zelf verantwoordelijk voor?
„Mogelijk, maar dan vraag ik me wel af waarom die enorme campagnes over ramen en deuren sluiten en radio of tv aanzetten eigenlijk bestaan. Dat is dan toch ook de eigen verantwoordelijkheid van de burger?

Sommige mensen hebben voor noodgevallen een transistorradio in huis, die op batterijen werkt. Maar het eerste wat ik na dit weekend hoorde, was: de batterijen deden het niet meer. Die dingen lekken vaak.”

Volgens Van Pelt zouden de lokale rampenzenders alle burgers van een noodradio moeten voorzien. Elke zender krijgt geld van de landelijke overheid, maar volgens Van Pelt zal elke zender „ongetwijfeld” zeggen dat die subsidie al aan andere dingen is besteed. Daarom zou de centrale overheid eenmalig geld beschikbaar moeten stellen om alle burgers van een slingerradio te voorzien, aldus Van Pelt. „Een aantal jaar geleden kostten die apparaten een gulden of 7,5. Nu zijn ze zeker voor minder dan een paar tientjes te koop, denk ik.”

Zijn de al bestaande geluidswagens geen goedkoper alternatief?
„In ons geval moesten vijf geluidswagens dertien dorpen van informatie voorzien, dat is niet te doen. Elke plaats zou dan zo’n wagen moeten hebben en dat is veel kostbaarder dan het aanbieden van radio’s.”