EU: Werkgever mag rokers weigeren
BRUSSEL/DEN HAAG (ANP) - Werkgevers uit de Europese Unie hebben het recht aan hun kant als zij mensen die roken weigeren in dienst te nemen. Zij kunnen niet worden beschuldigd van discriminatie omdat dit niet onder de Europese antidiscriminatiewetgeving valt.
Dat heeft Europees Commissaris Vladimir Spidla (Werkgelegenheid en Sociale Zaken) geantwoord op vragen van een Britse Europarlementariër, meldde de Britse zakenkrant Financial Times zaterdag.Europarlementariër Catherina Stihler had Spidla gevraagd of een personeelsadvertentie van een Iers bedrijf door de beugel kon. Daarin stond dat rokers niet hoefden te reageren.
„De EU-wetgeving verbiedt discriminatie op grond van ras of etnische afkomst, invaliditeit, leeftijd, seksuele oriëntatie en religie en geloof op het werk en ander gebied”, aldus Spidla. „Een personeelsadvertentie waarin staat dat rokers niet hoeven te reageren lijkt niet onder een van die verboden gronden te vallen.”
Voor zover bekend is het in Nederland nog niet voorgekomen dat werkgevers geweigerd hebben iemand in dienst te nemen omdat hij of zij rookte, meldde een woordvoerder van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gisteren.
Eerder dit jaar heeft het ministerie de Stichting Rokersbelangen desgevraagd laten weten dat in voorkomende gevallen de rechter moet beslissen of er sprake is van discriminatie. Dat was naar aanleiding van de bekendmaking van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat zij sollicitanten die roken niet langer zal aannemen voor werkplekken op het hoofdkantoor in Genève.
De Stichting Rokersbelangen, die opkomt voor de rechten en belangen van de volwassen roker, hekelt het standpunt van Spidla. Ze waarschuwt dat werkgevers die zich gesterkt voelen door de Europees Commissaris vele rechtszaken tegemoet kunnen zien.
Volgens de stichting kunnen Nederlandse rokers zich behalve op Europese regelgeving ook beroepen op artikel 1 van de Grondwet, die volgens haar discriminatie op welke grond dan ook verbiedt.
De woordvoerder van Sociale Zaken wees erop dat ”roken” niet expliciet staat vermeld in artikel 1. „Dus is het aan de rechter om te beoordelen of er sprake is van discriminatie. Daarbij zal hij ook kijken naar andere zaken, zoals goed werkgeverschap”, aldus de woordvoerder.