„Rotterdam sluit hiermee aan bij de aanbevelingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)”, aldus de gemeente vrijdag.In mei zegde Hoogervorst de Tweede Kamer toe dat de IGZ een onderzoek zou instellen naar het weigeren van onverzekerden door ziekenhuizen. Aanleiding was een artikel in vakblad Medisch Contact, waarin twee artsen schreven dat ze van een Rotterdams ziekenhuis te horen hadden gekregen dat ze geen onverzekerden meer mochten doorverwijzen. De inspectie onderzocht de kwestie en kwam tot de ontdekking dat het probleem vooral ontstond bij situaties waarin geen sprake was van een acute levensbedreigende situatie.

Rotterdam denkt dat met een uitbreiding van het zogenoemde Koppelingsfonds naar de tweedelijns- en AWBZ-zorg een snelle en afdoende oplossing kan worden gerealiseerd. De overheid stort jaarlijks enkele miljoenen euro’s in het fonds als tegemoetkoming voor oninbare rekeningen in de gezondheidszorg. Op dit moment kan alleen de eerstelijnszorg, zoals huisartsen, een beroep doen op het fonds.

Wethouder Kriens vraagt in haar brief ook om helderheid over het begrip ”medisch noodzakelijke zorg”. De definities hiervan lopen nogal uiteen. Voor de een is het zorg in levensbedreigende situaties, terwijl de ander praat over zorg die de kwaliteit van leven beïnvloedt. Minister Hoogervorst is er ook niet altijd duidelijk over. Soms stelt hij dat het alleen om zorg aan bijna doodbloedende mensen gaat, de andere keer laat hij het oordeel aan artsen over.

Rotterdam heeft intussen afspraken gemaakt tussen ziekenhuizen, straatdokters en de gemeente. Ziekenhuizen blijven medisch noodzakelijke zorg leveren, de GGD bemiddelt desnoods.