IJzeren hertog blijft meedogenloze bruut
Titel: ”Alva. Een biografie”
Auteur: Henry Kamen
Uitgeverij: Houtekiet, Antwerpen, 2005
ISBN 90 5240 8505
Pagina’s: 271
Prijs: € 19,95.
De man behoort tot onze nationale cultuurgeschiedenis. Op de eerste van de maand april proberen wij elkaar voor de mal te houden met het volksrijmpje: „Op 1 april verloor Alva zijn bril.” We hebben het over Ferdinand Alvarez de Toledo (1507-1582), beter bekend als de hertog van Alva. Minder onschuldig is het beeld dat generaties Nederlanders, vooral door het geschiedenisonderwijs, van deze hertog gekregen hebben. Het is de meest afschrikwekkende figuur uit onze nationale godsdienst- en vrijheidsstrijd: de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Hij is wel „de bloedhond van de Nederlanden” genoemd vanwege het instellen van de Raad van Beroerten, ofwel de Bloedraad. Hij is getypeerd als „de wreker van de beeldenstorm” (1566), „het brein achter de belastingverhogingen” (de tiende penning), „de moordenaar van de vrienden van Willem van Oranje: Egmond en Hoorne.” En om het nog erger te maken: Alva staat bekend als de man die Mechelen, Zutphen en Naarden meedogenloos heeft uitgemoord.
Henry Kamen, een groot kenner van de Spaanse geschiedenis, heeft zich in zijn biografie over Alva ten doel gesteld achter dit keiharde imago van de hertog te kijken en diens motieven en daden in de context van zijn tijd te plaatsen. Een poging om te begrijpen wat de hertog heeft gedaan en waarom, geplaatst tegen de achtergrond van zijn leven. Is hij daarin geslaagd en betekent dit dat uit deze nieuwe Alvabiografie, waarin vooral rijk geput is uit Spaanse bronnen, een ander Alvabeeld oprijst?
Adellijke komaf
In ieder geval slaagt Kamen er uitstekend in Alva te plaatsen in de context van de zestiende eeuw en zijn relatie tot de koningen die hij diende -keizer Karel V en Filips II- te verhelderen. Het Spaans-Habsburgse wereldrijk was dé supermacht in de zestiende eeuw. Het is indrukwekkend te lezen dat Alva’s exercities en veldtochten in de Nederlanden, waardoor wij hem kennen, slechts een klein, zij het niet onbelangrijk, onderdeel vormden van zijn militaire en politieke optreden in héél Europa.
Alva stamde uit een eeuwenoud beroemd adellijk geslacht en behoorde tot de aanzienlijkste families van dit wereldrijk. Zijn geboorte, sociale positie en titels gaven Alva per definitie een sterke machtspositie. Een positie die hij uitbouwde tot een reputatie van de beste en beroemdste generaal van Spanje in de zestiende eeuw.
Dat deze militaire houwdegen het Latijn perfect beheerste en alle rituelen van het hofleven tot in detail kende en praktiseerde, is misschien minder bekend. Kamen slaagt erin aannemelijk te maken dat Alva’s onaantrekkelijke en problematische karakter mede gevormd is door het feit dat hij opgroeide zonder herinnering aan zijn vader. Hij was een in zichzelf gekeerde jongeman met een hartstochtelijke trouw aan zijn familie. Iemand die op jonge leeftijd al het absolute vertrouwen in de juistheid van zijn eigen beslissingen had.
Op zesjarige leeftijd ging hij mee met zijn opa, die Navarra veroverde. Tien jaar later was hij al gouverneur van een belangrijke grensvesting. Piepjong was Alva nog toen hij meedeed in het „grootste en mooiste leger dat wie dan ook in een halve eeuw heeft mogen aanschouwen.” Hier wordt gedoeld op het reusachtige leger van 150.000 soldaten en 60.000 cavaleristen dat keizer Karel V in 1530 bijeenbracht omdat de hoofdstad van de keizer, Wenen, door de Turken dreigde te worden overspoeld.
Vijf jaar later was Alva erbij toen de keizer met onweerstaanbaar christelijk machtsvertoon een expeditie uitvoerde naar Tunis in Noord-Afrika om de Turken of islamieten die daar de overgebleven christelijke dorpelingen tot slaaf maakten, klop te geven. Het was een van de ontzagwekkendste expedities die de christelijke machthebbers in de lange geschiedenis van het Middellandse Zeegebied ooit op touw hadden gezet.
Vaders wapenrusting
Voor Alva kwam het grote moment toen de keizer hem hierbij de wapenrusting gaf die van zijn vader was geweest en die in het arsenaal van Tunis was ontdekt. Hij was nog geen dertig jaar toen hij de keizer van het grote christenrijk flankeerde toen deze door de paus op zijn triomftocht door Rome werd onthaald. In internationaal opzicht stelden de betekenissen van deze veldtochten de operaties van Alva in de Nederlanden ver in de schaduw.
Alva was twintig jaar niet in Noord-Europa geweest toen hij als opperbevelhebber samen met de keizer de oppositie in Gent hard en meedogenloos neersloeg. Bij alle grote militaire operaties in Europa, in alle uithoeken van de Habsburgse dynastie, was hij betrokken. Hij was al zestig jaar toen hij gekozen werd tot bevelhebber in de Nederlanden. Het is uit die periode dat Nederlanders Alva het beste kennen.
Het schrikbewind van Alva tussen 1567 en 1573 is terecht een beruchte en zwarte bladzijde uit onze geschiedenis genoemd. Hoewel Kamen met de cijfers aantoont dat het moorden in deze tijd door latere geschiedschrijvers als Motley is opgeblazen, is ook deze biograaf van mening dat de hand van Alva buitengewoon hard en wreed was. Dat hij in zijn opzet mislukte, kwam doordat dat hij ook de katholieken tegen zich in het harnas joeg.
De conclusie is dat Alva van een bedenkelijke grootheid was. Hij was een van de grote bouwmeesters van het Spaans-Habsburgse wereldrijk. Zijn kwaliteiten als militair leider en zijn militaire intuïtie werden ontsierd door arrogantie, onverbeterlijke eigenwijsheid en gebrek aan diplomatie.
Alva, die een kwarteeuw veruit de belangrijkste politieke adviseur is geweest van koning Filips II, was het schoolvoorbeeld van een soldaat die verdwaald was in de wereld van de politiek. Zijn voorkeur ging uit naar het snelle doden in plaats van het compromis. Zijn reputatie van meedogenloosheid was het gevolg van wreedheid en het genadeloos in acht nemen van de regels van het oorlogvoeren.
Ook naar de maatstaven van de eigen tijd was Alva een bruut. Heel zijn leven heeft hij zijn plichten boven zijn belangen laten gaan. Zijn onvoorwaardelijke geloof in en trouw aan de koning en de kerk maakten hem onverzoenlijk. In zijn visie was er geen verschrikkelijker kwaad ter wereld denkbaar dan de protestantse ketterij, die nooit en te nimmer geduld, maar uitgeroeid moest worden. Zijn beroemdste zin luidt: „Want het is beter dat een koninkrijk er verwoest en geruïneerd bij ligt door een oorlog voor God en voor de koning, dan dat het in een ongeschonden staat wordt gehouden voor de duivel en zijn ketterse bende.”
Geen nieuw beeld
Kamens biografie over Alva is evenwichtig en consistent. Voor een breed publiek is het momenteel het meest toegankelijk geschreven boek over Alva. De vertaling is goed. Het boek, dat veel informatie geeft, leest prettig. Een paar onjuistheden moeten de Nederlandse lezers van deze Spaanse specialist voor lief nemen, zoals de bewering dat het Wilhelmus in de negentiende eeuw tot ons volkslied werd uitgeroepen. In werkelijkheid gebeurde dat in 1932.
De biografie biedt -ondanks de vele geraadpleegde Spaanse bronnen- geen nieuw beeld van Alva. De verdienste van Kamen is dat hij de persoon en het optreden van Alva plaatst tegen de achtergrond van zijn tijd en in de brede internationale context.