Toekomst
In deze wereld genieten de goddelozen zeer veel weldaden uit Gods goedheid. In de toekomende wereld echter zullen zij geen openbaring van Zijn goedheid meer zien, geen weldaden, geen waarschuwingen, geen nodiging, en geen roepstemmen meer. Hij zal nooit meer Zijn geduld en verdraagzaamheid betonen, nooit meer wachten om genadig te zijn. Hij zal nooit meer Zijn lankmoedigheid bewijzen om hen wel te doen, nooit meer twisten met Zijn Geest, geen boodschappers of middelen ter zaligheid meer zenden.
Zij zullen geen voedsel of kleding, geen geriefelijke woningen van dit leven meer bezitten. Zij zullen niet meer tot Hem kunnen vluchten in hun gebeden. God zal hun geen medelijden meer betonen, nooit meer voor hun welzijn zorgen. Zij worden van alle goede dingen van dit leven beroofd, buiten de hemel gesloten. Daar zullen zij geen vrienden meer hebben. God zal hun vijand zijn en niemand zal medelijden met hen hebben. Niemand zal hen beklagen of hen troost kunnen geven.De toestand van hen die verloren zullen gaan, zal zo vreselijk zijn, omdat de toorn van God ten volle over hen wordt uitgegoten. „Wie kent de sterkte Uws toorns?” vraagt de psalmdichter.
Jonathan Edwards, predikant te New Jersey (”Leerredenen”, 1791)
