Veel hulpverleners negeerden vrouwen na tsunami
BANDA ATJEH - De golven die eind 2004 hele gemeenschappen wegvaagden, troffen vrouwen veel harder dan mannen. Volgens sommige onderzoeken kwamen er in de tsunami tweemaal zo veel vrouwen om als mannen. Inmiddels blijkt dat na de ramp vrouwen ook meer moeite hadden voldoende hulp te ontvangen. Hulpverleners negeerden vaak hun speciale behoeften.
„Het is een typische patriarchale gemeenschap hier”, zegt dr. Jaishree Mukherjee. Mukherjee is consultant van de Indonesische organisatie YTB, die als lid van Action by Churches Together (ACT) hulp verleent aan tsunamislachtoffers in Atjeh. „Die patriarchale gemeenschap geldt vooral sterk omdat de mensen hier de shariawetten heel streng volgen. De vrouwen worden volledig overschaduwd door de mannen. Ze durven hun mond niet open te doen om hun mening te geven.”Deze tradities waren de oorzaak dat er zo veel meer vrouwen om het leven kwamen. Zo werd het vrouwen niet toegestaan om te zwemmen of in bomen te klimmen. Zwemmen en klimmen heeft echter velen gered, maar weinig vrouwen.
De eerste golf rukte doorgaans ook de kleding van de lichamen af. Mannen renden zonder problemen zelfs naakt weg. Maar jezelf naakt vertonen doet een vrouw daar niet.
In Atjeh vluchtten de mannen ook zonder zich te bekommeren om hun ouders of hun kinderen. Terwijl veel overleden vrouwen werden gevonden met kinderen of ouderen nog in hun armen.
Hoewel het schuldgevoel van de mannen hulpverleners een opening gaf om vrouwen een grotere rol te geven, is dat maar mondjesmaat gebeurd.
Ook werden de behoeften van vrouwen vaak genegeerd, zegt Sylvia Agustina, programmacoördinateur van Unifem, het ontwikkelingsfonds voor vrouwen van de Verenigde Naties. „Vrouwen hadden onvoldoende hulp voor sanitaire behoeften, privacy en veiligheid. Er was geen maandverband, er was onvoldoende kleding. Mannen kunnen halfnaakt rondlopen, vrouwen niet.”
Dit negeren van de speciale behoeften van vrouwelijke slachtoffers toonde zich ook na de noodperiode. „De muren in de barakken waren niet hoog genoeg, er zat een halve meter tussen het plafond en de muur,” legt Agustina uit. „Als de vrouw de enige overlevende is, is dat geen veilige omgeving.”
Er werden veel vrouwen verkracht, maar slechts weinig slachtoffers gaven dit aan omdat zij doodsbang waren voor wraakacties.
De eerste weken na de tsunami speelden vrouwen een belangrijke rol. Maar toen de rust enigszins terugkeerde, vielen zij terug in hun traditionele houding. „Vrouwen zijn heel actief”, zegt Agustina, „maar zij hebben geen politieke inspraak. Een van onze belangrijkste doelen is dat meer vrouwen deelnemen in de formele overheid en informele gemeenschapsstructuren.” Zij noemt bijvoorbeeld de Religieuze Leiderschapsraad. „Van de 600 leden, is slechts één een vrouw.”
Dit is vooral belangrijk nu er veel gezinnen zijn zonder mannen. „Voorheen stuurden families een man als vertegenwoordiger naar dorps- of wijkvergaderingen. Na de tsunami gebeurde het dat een dorpshoofd tijdens een vergadering zei: „Wat doen die vrouwen hier? Ga terug naar je keuken.””
Vaak werd het de vrouwen weliswaar toegestaan de vergaderingen bij te wonen, maar ze werden genegeerd en hadden geen inspraak. „In het begin werden de vergaderingen bovendien ’s avonds gehouden. Dat is niet veilig voor vrouwen.”
De werkprogramma’s die ngo’s organiseerden om overlevenden geld te laten verdienen waren vrijwel altijd op mannen gericht. „Het was lichamelijk hard werk, zoals puin ruimen en constructiewerk.”
De ngo’s speelden nauwelijks in op de beperkte sociale positie van de vrouwen, zegt Agustina. „Zo werd informatie over hulp in de krant geplaatst. Maar hier lezen mannen de krant in koffieshops, waar ze al hun informatie vergaren. Vrouwen komen daar niet, die krijgen hun informatie van de mannen.”
„Het heeft ons tijd gekost om te leren de vrouwen te bereiken. Er waren structuren, maar die waren niet formeel. Dus er was ook geen informatie. Wij wisten niet wie de leidster was van een religieuze groep, van spaarverenigingen, ouderverenigingen, gebedsgroepen. In de getroffen gebieden waren die bovendien verdwenen.”
Mensen traceren was sowieso een moeizame taak. „Het kostte me enkele maanden om mijn familieleden te vinden”, zegt Agustina. „De gemeenschap functioneerde niet meer.”
Unifem ontwikkelde een reeks programma’s om deze problemen op te lossen. Deze waren gebaseerd op drie thema’s: het ontwikkelen van leiderschap en autoriteit onder vrouwen, advocatuur en bescherming, en levensonderhoud en economische projecten.
Met hulp van de politie, ambtenaren en advocaten is er bijvoorbeeld een netwerk opgezet om de rechten van de vrouw te bevorderen en te beschermen. Unifem geeft ook training in management, computergebruik, viswerking en ander werk dat door vrouwen gedaan kan worden, en voorziet vrouwelijke ondernemers van kapitaal.
„De docenten komen naar de mensen toe en blijven een maand in een dorp. Want het is moeilijk voor de vrouwen om naar Banda Atjeh te komen. We brengen de training naar de mensen toe.”
Dr. Mukherjee, die met YTB soortgelijke programma’s ontwikkelt, zegt dat het moeilijk te voorspellen is of vrouwen een grotere rol gaan spelen in Atjeh. Maar zij is uitermate positief. „De mensen in Atjeh zoeken naar andere manieren om te leven. Wanneer we met mensen praten, zie je een spontane opwelling van energie. Hun plotseling lachende gezichten zijn fantastisch mooi.”