Onbeantwoord
De duivelen zouden even godsdienstig zijn als de besten van de natuurlijke mensen, als ze in dezelfde omstandigheden zouden verkeren. Ze zouden even zedelijk zijn en even ernstig tot God bidden. Ze zouden evenveel moeite doen voor hun zaligheid, als er voor hen dezelfde gelegenheid was.
Zoals er in het hart van een natuurlijk mens geen goed beginsel is, zijn er ook nooit rechte oefeningen des harten, is er nooit een goede gedachte in hen. Ze hebben nooit de geringste trap van ware liefde tot het oneindig heerlijke wezen van God gehad. Ze hebben nooit enige ware eerbied gehad voor Hem, Die hen gemaakt heeft en in Wiens hand hun adem is en van Wie ze al hun weldaden ontvangen.Echter, ze schijnen soms dingen te doen uit eerbied tot God. Ze schijnen Hem uiterlijk te eren, maar het geschiedt louter op huichelachtige manier. Ze zijn witgepleisterde graven gelijk, vol dorre doodsbeenderen. Ze hebben geen liefde tot Christus, Die hun liefde zo waardig is. Zij hebben vanaf hun geboorte nooit iets uit wezenlijke liefde en eerbied voor de Zaligmaker gedaan. Zij brachten nooit enige vrucht voort voor God, Die hen geschapen heeft en in Wie zij leven. Zij hebben op geen enkele manier beantwoord aan het doel, waarvoor zij geschapen zijn. Zij hebben tot hier toe vergeefs geleefd.
Jonathan Edwards, predikant te New Jersey (”Leerredenen”, 1791)