Sollicitatieplicht
Door de verkiezingsuitslag van 15 mei kwamen heel wat Tweede-Kamerleden op straat te staan. Binnenkort zullen nogal wat ministers en staatssecretarissen hen volgen. Nu vallen de ministers Borst en Brinkhorst in de categorie AOW’ers en premier Kok zit daar niet zo ver meer vanaf. Voor anderen geldt echter dat zij nog niet op een leeftijd zijn om op hun lauweren te rusten.De vraag is of men hen daarin geheel vrij moet laten of dat er een sollicitatieplicht voor werkloze politieke ambtsdragers moet komen. Minister De Vries van Binnenlandse Zaken bracht in de laatste week van zijn ministerschap een nota naar buiten over de rechtspositie van politieke ambtsdragers. Daarin bepleitte hij een dergelijke sollicitatieplicht. Eerder deze maand kwam ook in de Tweede Kamer een motie van de SP aan de orde waarin een sollicitatieplicht werd voorgesteld.
Voor alle werklozen met een uitkering geldt immers dat ze regelmatig moeten solliciteren willen ze hun uitkering behouden. In het nieuwe regeerakkoord is zelfs voor oudere werklozen (boven de 57,5 jaar) deze verplichting ingevoerd. Dat het niet zo moeilijk is om die sollicitatieplicht te saboteren door knullige brieven te schrijven en bij een eventueel sollicitatiegesprek een volstrekt ongeïnteresseerde houding aan te nemen, is een andere zaak.
Nu vormt de werkloosheid van oud-kamerleden en oud-ministers wel een verhaal apart. Hun rechtspositie is veel zwakker dan die van gewone werknemers. Zij krijgen nooit een vaste aanstelling, maar alleen een tijdelijk contract. Ook al is een minister capabel voor zijn taak en levert hij goed werk, toch kan hij zijn baan kwijtraken doordat het kabinet ten val komt door blunders van zijn collega’s of doordat zijn partij bij de volgende kabinetsformatie buitenspel staat. Voor kamerleden kan een soortgelijk verhaal verteld worden.
Vandaar ook dat de financiële regelingen voor werkloze bewindslieden en parlementariërs gunstiger zijn dan voor anderen. Een kamerlid dat de 50 is gepasseerd en meer dan tien jaar in de Tweede Kamer heeft gezeten, krijgt tot zijn 65ste een royaal wachtgeld.
Daar zou nu, als de gedachte van minister De Vries wordt overgenomen, verandering in komen. Op het geheel van alle mensen in Nederland die een uitkering krijgen, gaat het bij deze ex-politici om kleine aantallen en kleine bedragen. Maar politici wonen nu eenmaal in een glazen huis. Tweede-Kamerleden stellen hun eigen salaris en verdere arbeidsvoorwaarden vast. Dat maakt hen kwetsbaar.
Het is verkeerd wanneer mensen in de politiek gaan omdat daar flink geld te verdienen valt. Maar het moet ook niet zo zijn dat het beperkte honorarium en met name de financiële onzekerheid van een dergelijke positie allerlei mensen afstoten om zich beschikbaar te stellen.
Invoering van een sollicitatieplicht, ook voor oudere ex-kamerleden en ex-ministers, is daarom niet urgent. Van het honorarium van ministers en staatssecretarissen geldt bovendien dat het eerder aan de lage dan aan de hoge kant is. Zeker vergeleken met anderen in overheidsdienst. Als een minister evenveel verdient als een commissaris van de Koningin, dan is dat gezien de zwaarte van de functie en de onzekerheid van het ambt beslist te weinig.