Perejil ofwel een stok om de hond te slaan
Wat zo mooi begon met de Marokkaanse bruiloft van de koning, lijkt uiteindelijk uit te lopen op een ordinaire ruzie tussen Spanje en Marokko. Marokko bezet het eilandje Perejil, Spanje herovert het, daarmee zijn reputatie als conquistador alle eer aandoend. Het heeft alles weg van een welles-nietesspel. Toch is het geklauter op de rots niet helemaal onbetekenend.
Het rotseilandje Perejil dankt zijn naam aan de peterselie die er in het wild groeit. Tot dusver had bijna niemand van Perejil (spreek uit als Peregiel) gehoord. Geen wonder, want het is onooglijk klein met een oppervlak van 13,5 hectare, schuin tegenover de grote rots Gibraltar. Het enige unieke van Perejil is een grot die wel 200 mensen kan herbergen. Volgens de overlevering zou het eiland een van de kolommen van Hercules zijn.
Het eiland ligt op slechts 200 meter voor de Marokkaanse kust, op 40 kilometer afstand van Tanger, 14 kilometer van Spanje en 8 kilometer van de Noord-Afrikaanse Spaanse enclave Ceuta. Voor de een hoort Perejil zonder meer tot Spanje, voor de ander (en die maakt deel uit van een meerderheid) is het eigendomsrecht kadastraal onduidelijk.
Wie de kust van Marokko bekijkt, ziet vijf Spaanse herkenningspunten. Het eerste is het eilandje Perejil. Vervolgens doemt aan de kust de enclave Ceuta op. Daarna volgen weer twee rotsen: Peñon de Vélez de la Gomera en Peñon de Alhucemas. Aan het einde ligt opnieuw een enclave: Melilla.
Van 1415 tot 1581 behoorden de Spaanse enclave in Noord-Afrika Ceuta en de omringende zone alsmede het eiland Perejil tot Portugal. Nadat de Portugese en de Spaanse kroon zich door middel van een unie verenigden, kwam het eilandje in 1668 onder Spaanse soevereiniteit. Een verdrag bezegelde dat officieel. De tijdbalk van Perejil vermeldt voorts een reeks gebeurtenissen waaruit valt af te leiden dat iedereen Perejil wilde hebben, maar dat de Spanjaarden het steeds veiligstelden voor zichzelf. De posten op de Noord-Afrikaanse kust heeft Spanje definitief sedert 1904, toen Frankrijk en Spanje een schikking troffen over Noord-Afrikaanse bezittingen. Jammer genoeg voor Spanje reppen achtereenvolgende verdragen niet expliciet over Perejil, en daarom is het tot dusver een betwist stukje grond.
In 1956 kwam een einde aan de Franse kolonisatie van het protectoraat Marokko en werd de weg naar de onafhankelijkheid ingeslagen, uitgezonderd de Westelijke Sahara en Ifni, die in Spaanse handen waren. Maar in 1965 namen de VN een resolutie aan volgens welke Spanje Ifni en de Spaanse Sahara moest dekoloniseren. In 1976 werd het laatste Spaanse garnizoen in Marokko definitief weggehaald, waarbij het eiland Perejil onbewoond achterbleef. Ceuta en Melilla bleven Spaans.
Hoewel de oorlogshandelingen om het rotsblokje een lachwekkende vertoning lijken voor twee landen die wel iets beters te doen hebben, zijn ze begrijpelijk. De ligging van Perejil is van strategisch belang. Degene die het in handen heeft, kan van hieruit de kuststrook overzien en bewaken. Diverse mogendheden hebben er ooit hun begerig oog op laten vallen, waaronder Engeland en de Verenigde Staten. Het is er Spanje vooral aan gelegen Perejil bij zich te houden.
Anderzijds staat de -eenzijdige- Marokkaanse actie niet op zichzelf. Speculaties doen de ronde dat de Marokkaanse bezetting van Perejil een ideetje was van een lokale Marokkaanse commandant, om bij de koning een wit voetje te halen. Officieel zegt Marokko met de bezetting een einde te willen maken aan terrorisme van al-Qaida in de Straat van Gibraltar en illegale immigratie en drugssmokkel. Maar iedereen weet dat dit holle frasen zijn uit de mond van Rabat.
Hoewel allerlei vernuftige complottheorieën de ronde doen, moet het Marokkaanse optreden worden gezien als een uitlaatklep om binnenlandse ongenoegens te ventileren. Economisch gaat het niet goed met het land. Met een hoge werkloosheid is het gevaar van interne onrust vrijwel permanent aanwezig. Door gelijktijdig met de bruiloft van de koning het eiland te heroveren, speelt het bewind goed in op gevoelens van nationale trots onder de Marokkanen. Volgens de Marokkanen behoort de rotsformatie, waar slechts wat geiten grazen, tot het Noord-Afrikaanse land.
Uiteraard speelde de Marokkaanse pers, die voor een groot deel door de overheid wordt gedirigeerd, uitgebreid in op die patriottische sentimenten. Niet verwonderlijk dus dat krachttermen als neokoloniaal gedrag en agressie richting Spanje frequent worden gebezigd en dat de Arabische Liga zich ferm achter de Marokkaanse (moslim)broeders schaarde.
De uitbarsting rond Perejil staat verder in de context van jarenlange ups en downs tussen Spanje en Marokko. Een fel debat over vis gaat eraan vooraf. De Marokkaanse wateren van de Westelijke Sahara zijn visrijk, zodat met name de met overbevissing kampende Spanjaarden, Russen, Japanners en Zuid-Koreanen er jaloers naar kijken. Marokko heeft echter nieuwe licenties geblokkeerd. Dit heeft tot gevolg dat honderden vissersboten in Spanje voor anker liggen.
En dan is er nóg een zaak waar Spanje zich mateloos aan ergert. Dat zijn de illegale immigranten die dagelijks vanuit Noord-Afrika de Straat van Gibraltar oversteken en meer dood dan levend aanspoelen op de Zuid-Spaanse stranden. Marokko doet zogenaamd van alles tegen die exodus, terwijl de praktijk op het tegendeel wijst.
De voortdurende crisis over de Westelijke (voormalig Spaanse) Sahara doet evenmin goed aan de wederzijdse betrekkingen. Spanje ergert zich mateloos aan de manier waarop Marokko de voormalige Spaanse kolonie sinds 1975 bezet houdt. De spanningen liepen vorig jaar herfst hoog op toen de in Marokko geaccrediteerde Spaanse media te horen kregen dat ze niet welkom waren bij het bezoek van de koning aan de Westelijke Sahara. Marokko weigert te voldoen aan een eis van de Spanjaarden: namelijk dat de Westelijke Sahara zich door middel van een referendum mag uitspreken over de toekomst.
Niet uitgesloten is dat Rabat door middel van de bezetting van Perejil -door de Marokkanen Leila genoemd- een handige stok zoekt om de Spaanse hond te slaan. Het zou die grote andere kwestie aanhangig willen maken, namelijk die van Ceuta en Melilla. Het is het land altijd al een doorn in het oog te geweest dat Madrid de twee protectoraten in bezit heeft die qua ligging eerder bij Marokko horen dan bij Spanje. De twee enclaves hebben een gemengde bevolking van ongeveer 150.000 Spanjaarden en etnische Marokkanen. De laatsten klagen natuurlijk steen en been dat ze als tweederangsburgers worden behandeld.