Scharping struikelt over levensverhaal
Rudolf Scharpings ster begon al te dalen voordat hij zijn hoge vlucht had ingezet. Zijn verkiezingsnederlaag tegen Helmut Kohl in 1994 bevestigde de twijfel die bij veel collega’s in de partijtop van de Duitse SPD was gerezen aan het doorzettingsvermogen van de man die nog maar zestien maanden daarvoor tot partijleider was gekozen. Na Oscar Lafontaines ’koningsmoord’ in het jaar daarop luidden slinkend gezag, tegenslag en gebrek aan politiek instinct de roemloze ondergang in van de voormalige ”Genosse Scharfsinn”.
En de loopbaan van Scharping, de schrandere zoon van een meubelmaker uit het Westwald, was nog wel zo mooi begonnen. Een snelle carrière in de SPD in Rijnland-Palts leverde hem op 44-jarige leeftijd het premierschap van deze deelstaat op. Hij ontpopte zich als een efficiënt bestuurder die knopen kon doorhakken en gezien was. Veel mensen in Rijnland-Palts vinden het nu nog jammer dat hij niet in Mainz is gebleven. Maar Scharping zag een wijdere horizon.
Toen de charismatische Björn Engholm als partijleider moest opstappen omdat hij gelogen had in de affaire-Barschel, zag Scharping zijn kans schoon en trad hij in het veld tegen Gerhard Schröder en Heidemarie Wieczorek-Zeul. Hij won, maar vanaf dat moment begon het bergafwaarts te gaan met hem.
In het verkiezingsjaar 1994 slaagde Scharping er niet in de partij als één man achter zich te krijgen en na een bewust ingehouden, om niet te zeggen slappe campagne verspeelde hij de verkiezingswinst die een maand van tevoren nog zeker had geleken. Al snel bleek dat de eigenaardige verlamming die hem bij zijn intrede in de nationale politiek bevangen had, ook in de oppositie aanhield. Er werd hem al gauw gebrek aan autoriteit, richting en eigenmachtig optreden verweten. Na zware verkiezingsnederlagen in Bremen, Frankfurt en Noord-Rijnland-Westfalen werd binnenskamers gesproken over „de zwaarste crisis in de SPD sinds de Tweede Wereldoorlog.” Scharping sloot zich intussen steeds meer voor zijn partijgenoten af.
Ondanks alles hadden weinigen verwacht dat Scharping op het partijcongres van 1995 van de troon zou worden gestoten door Oscar Lafontaine, die de rede van zijn leven hield. Opgezweept door zijn woorden gaf een meerderheid van de partijleden lucht aan hun onvrede over het gebrek aan een bezielende leider.
Toen de mislukte partijchef in 1998 na Schröders verkiezingsoverwinning ook het fractieleiderschap kwijtraakte en werd afgescheept met de weinig aantrekkelijke portefeuille van Defensie moet hij gedacht hebben: „Wat maakt het ook allemaal uit”, en tot onverschilligheid zijn vervallen. Anders zijn miskleunen zoals zijn opzichtig beleden liefde voor een gravin en het gebruik van militaire vliegtuigen om met haar op Mallorca in het zwembad te duiken, eigenlijk niet te verklaren.
Als minister had hij bovendien de pech dat Schröder en minister van Financiën Hans Eichel hem dringend noodzakelijke financiële middelen onthielden. De onthullingen van het weekblad Stern over bijverdiensten waren kennelijk slechts de beroemde druppel die voor Schröder de emmer deed overlopen. Ook al lijkt het erop dat Scharping in dit geval weinig te verwijten valt.
De ironie wil dat Scharping op 54-jarige leeftijd uiteindelijk struikelt over geld voor zijn levensverhaal. Een voorschot op het honorarium voor het boek, dat de bewindsman tijdens zijn ambtstijd ontvangt, gaat zelfs de SPD te ver.