Opinie

Verdonk

Tijdens het eerste Kamerdebat over het paspoort van Ayaan Hirsi Ali betoogde minister Verdonk met een beroep op een arrest van de Hoge Raad dat haar geen beleidsvrijheid toekwam bij de beantwoording van de vraag of Hirsi Ali het Nederlanderschap zou hebben verkregen.

24 July 2006 13:44Gewijzigd op 14 November 2020 03:57

Onlangs kondigde dezelfde minister Verdonk aan in beroep te zullen gaan bij de Raad van State tegen twee uitspraken van de rechtbank Amsterdam omdat deze haar de beleidsvrijheid bij het toekennen van een verblijfsstatus aan zogenaamde schrijnende gevallen zouden ontnemen. In dergelijke gevallen zou de minister „met haar hart moeten kunnen blijven spreken.” Het hart van de minister zou tot meer legaliseringen leiden dan vast beleid. De minister speelt dus barmhartigheid en gerechtigheid tegen elkaar uit.Volgens de rechtbank spreekt het hart van de minister met willekeur en zijn wisselende uitspraken van de minister niet goed met elkaar te rijmen. Ook is er volgens de rechtbank sprake van geheim beleid. Bij de beoordeling van de verzoeken op grond van de regeling voor schrijnende gevallen zou gebruik worden gemaakt van beleidscriteria. Over de toepassing en de inhoud van die criteria wenst de minister zich echter niet te verantwoorden. Terecht steekt de rechtbank daar een stokje voor.

In het eerste debat over Hirsi Ali wilde de Kamer weten of de minister geen gebruik had kunnen maken van de door de Hoge Raad geboden ruimte in welke gevallen een nationalisatiebesluit op grond van ”bijzondere omstandigheden” toch rechtsgevolg toekomt. De zoektocht van kabinet en Kamer is ’opgelost’ met de dubbele naam van Hirsi Ali.

De hele discussie over de bijzondereomstandighedenregel leek mij echter goeddeels misplaatst. De Hoge Raad heeft slechts aangegeven dat een naturalisatiebesluit gebaseerd op onjuiste persoonsgegevens geen rechtsgevolg heeft. Over het handelen van de minister als bestuursorgaan zegt dat niets. De minister had bijvoorbeeld aanstonds de mogelijkheid kunnen bieden een nieuw naturalisatieverzoek te doen. Ook had zij het arrest van de Hoge Raad door wetgeving kunnen corrigeren. Het bevreemdde mij dat de Kamer voor die mogelijkheden weinig oog had.

In de commentaren op het tweede Hirsi Ali-debat werden Van der Vlies en Rouvoet geroemd om hun staatsrechtelijk inzicht. Ook in het eerste Hirsi Ali-debat was wat meer rechtsstatelijk inzicht bij de Kamer op zijn plaats geweest. Het was immers bij uitstek de Tweede Kamer die zich als (mede)wetgever had kunnen uitspreken over de vraag of het arrest van de Hoge Raad gewenst was of niet. Ook had de Kamer in meer algemene zin een oordeel moeten geven over het feit dat de minister zich verschool achter het ontbreken van een eigen beoordelingsruimte. In commentaren op het debat werd terecht een vergelijking getrokken met de naziperiode in Duitsland. Verdonks motto ”Regel is regel” roept dat als vanzelf op. De juridische werkelijkheid kan echter nimmer het laatste woord hebben. Boven het recht is er de verantwoordelijkheid van het geweten. Een geweten dat zich had kunnen beroepen op te eerbiedigen mensenrechten, maar dat zich uiteindelijk dient te verantwoorden voor God.

In haar reactie op de uitspraak van de rechtbank Amsterdam vertoont Verdonk nog enkele andere kenmerken van de naziperiode. De rechtbank heeft die treffend onder woorden gebracht: willekeur en ’verkapt’ beleid. Daaraan valt toe te voegen: de onwil eigen handelen voor de rechter te verantwoorden en een oncontroleerbaar beroep op eigen integriteit en coulance. Maar vooral: om pragmatische redenen zich naar believen nu eens beroepen op een strikte uitleg van de wet en dan op een ruime uitleg van de wet.

In het VVD-lijsttrekkersdebat kon Verdonks motto niet worden bekritiseerd. Ook Rutte schaarde zich erachter. Zijn poging het een betere invulling te geven werd door Verdonk afgeserveerd. Het publiek beantwoordde dat met een instemmend applaus. Ontbreekt ook politici buiten de VVD de moed tegen de massa in te gaan? De vergeten publicaties van onder anderen de Duitse jurist Ingo Müller over het recht in en om de naziperiode tonen de noodzaak daartoe aan. Ik beveel ze de Kamerleden aan.

De auteur is werkzaam bij KBS-advocaten te Utrecht.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer