Het gaat om twee zogenoemde duikers die de waterhuishouding in het gebied regelden. De stadsarcheoloog van Dordrecht spreekt van een bijzondere vondst, omdat de duikers ver buiten de vroegere stadsmuren van de stad zijn ontdekt.Het buitengebied van Hollands oudste stad werd in 1421 overspoeld door de St.-Elizabethsvloed. De gemeentelijke archeoloog ging ervan uit dat er door die grote overstroming niets meer te vinden zou zijn in het achterland.

Behalve de twee houten duikers zijn ook graven gevonden van mannen, vrouwen en kinderen en de restanten van een klokkentoren.

Een van de twee duikers is donderdag van zijn oude plaats in stukken weggehaald om te worden geconserveerd.

Volgens stadsarcheoloog Mark Spanjer was Dordrecht gebouwd op een veenlaag die in de loop der eeuwen begon in te klinken. „Hierdoor waren destijds de bewoners genoodzaakt aan waterhuishouding te gaan doen”, aldus Spanjer.

Buiten de stad in het Dordtse achterland lagen verschillende dorpen die door de St.-Elizabethsvloed werden weggevaagd. De resten van de duikers, de klokkentoren en de graven die nu zijn ontdekt behoorden waarschijnlijk toe aan een van die dertig dorpen.

De duiker, een waterdoorgang onder een dijk, die donderdag is weggehaald, is een 12 meter lange uitgeholde boomstam. Volgens Spanjer is het van een kastanjeboom. Het veen heeft de duiker de afgelopen 600 jaar redelijk goed geconserveerd. De andere duiker laat hij zitten, omdat die er slechter aan toe is.

Op de plek waar de vondst is gedaan, komt een zogenoemde gezondheids- en sportboulevard. Omdat de bouwvak begint, kan Spanjer de komende weken verder onderzoek verrichten.