„Voorlopig geen VN-macht Midden-Oosten”
APELDOORN - De wereldleiders Kofi Annan en Tony Blair kwamen begin deze week op de G-8-top in Sint-Petersburg met het idee een ”internationale stabilisatiemacht” naar Zuid-Libanon te sturen. Als deze er al komt, zal dat echter nog maanden duren.
„Israël heeft drie doelstellingen”, somt Clingendaelonderzoeker Dick Leurdijk op. „Eerst wil het de ontvoerde militairen vrij hebben. Daarna moet Hezbollah definitief ontmanteld worden. En ten slotte moet het gezag van de Libanese regering in het zuiden worden hersteld. Ik schat dat de eerste twee doelstellingen halverwege volgende week zijn bereikt. Ik kan me voorstellen dat Israël ervoor openstaat voor de derde doelstelling de hulp van een internationale vredesmacht te gebruiken.”Het idee van deze troepenmacht is meer dan een luchtballon, meent Leurdijk. „Het is natuurlijk een verlegenheidsoplossing. Maar VN-topman Kofi Annan is het dinsdag al wezen bespreken met voorzitter Barosso van de Europese Commissie. Ook heeft nog niemand het ondubbelzinnig afgewezen. Al met al staat het onderwerp duidelijk op de internationale agenda.”
De besluitvorming erover duurt echter lang. „Dit is niet binnen twee of drie weken beklonken. Voor grote operaties duurt dit meestal al zo’n vier of vijf maanden. Ook nu duurt het op zijn minst twee of drie maanden. In het gunstigste geval is het dus al bijna oktober. Het is daarmee ook iets voor de lange termijn.”
Een keiharde voorwaarde voor de inzet van internationale troepen is dat zowel Libanon als Israël instemt met de komst ervan. „Ook zal Israël zich in elk geval uit het gebied moeten terugtrekken. Doorgaans is Tel Aviv nogal huiverig voor buitenlandse inmenging is. Maar in dit geval kan ik me voorstellen dat dit wel in het Israëlische belang is. Het zou hun een hoop werk uit handen nemen.”
Als de strijdende partijen het eens zijn over de komst van de missie, kan de besluitvorming snel verlopen, meent Leurdijk. „Maar het grote probleem zal toch komen te liggen bij het vinden van troepen. Het gesprek met Barosso helpt daar niets bij, want die gaat daar niet over. De meeste landen zitten echter tot over hun oren in Irak en Afghanistan. Dus dit wordt moeilijk.”
Opvallend vond Leurdijk dat niemand van de wereldleiders erover sprak dat er reeds een vredesmacht in het gebied is. De Unifil (United Nations Interim Force in Lebanon) zit er al vanaf 1978. „Dat is een traditionele vredesmissie, waar je dus weinig van kunt verwachten. Bovendien zijn veel van de doelstellingen al bereikt. Het is misschien mogelijk deze 2000 militairen een andere pet te geven, zodat ze een voorhoede vormen van de nieuwe stabilisatiemacht, die veel groter moet worden.”
De aard van die nieuwe missie, die zo’n 8000 man moet gaan tellen, is echter heel anders, meent Leurdijk. „Als ik goed naar Kofi Annan luister, denkt hij meer in de richting van wat je een vechtmissie kunt noemen.”
Hier en daar wordt in de media de gedachte geopperd dat dit een mooie taak is voor de nieuwe NAVO-reactiemacht. Leurdijk: „Dat is ook door mijn hoofd gegaan. Deze NRF moet op 1 oktober operationeel zijn, dus komt dat niet prachtig uit? De laatste jaren zie je voorzichtige toenadering tussen de NAVO en Israël, trouwens ook met andere landen in het gebied. Ik denk dat een NAVO-rol in Libanon absoluut een optie is. Maar voorlopig denkt iedereen nog aan een VN-missie.”