„Prediking is een beeldenstorm”
ELSPEET - „Tijdens een zendingsmiddag moet je tegenwoordig niet alleen denken aan zending ver weg, maar ook aan zending dichtbij. Nederland is vol allochtone en autochtone heidenen. In de kantine van de Vrije Universiteit heb ik maar één keer gezien dat er gebeden werd.”
Dat zei prof. dr. W. J. op ’t Hof, hersteld hervormd predikant te Nederhemert en hoogleraar aan de VU, woensdagmiddag tijdens een zendingsmiddag in Elspeet. De bijeenkomst was georganiseerd door de plaatselijke hersteld hervormde gemeente.In zijn toespraak ging ds. Op ’t Hof in op het geslachtsregister van Christus in Lukas 3. Hij constateerde een aantal verschillen met dat in Matthéüs 1. Het register in Lukas staat niet aan het begin van het Bijbelboek en bovendien gaat het verder terug in het voorgeslacht. Verder loopt de opsomming in Lukas van het heden naar het verleden, terwijl het geslachtsregister van Matthéüs in het verleden begint.
In het geslachtsregister gaat Lukas terug tot Adam. „Adam hoorde niet bij het verbond en de nakomelingen tot Abraham waren heidenen. Maar ze horen er ook bij. Ook zij zijn mensen in wier lijn Christus Zich heeft willen voegen.”
De predikant trok de lijn door naar het heden en zei dat het niet genoeg is om bondelingen te zijn. „U moet terug van Abraham naar Adam. U moet van een bondeling een heiden worden. De mens heeft het verbond gebroken en is een adamiet geworden. De Heere wil er zijn voor hen die weten dat ze buiten het verbond staan.”
Hij sprak de aanwezigen aan op hun relatie met buren. „Hebt u met uw buren al eens gesproken over de noodzaak om Koning Jezus te voet te vallen? Of bent u tevreden met een goede verhouding met hen? Het is moeilijker om met uw buurman die nergens aan doet over Christus te spreken dan met uw geestelijke vriend.”
Ds. H. Zweistra, de plaatselijke hersteld hervormde predikant, sprak een openingswoord naar aanleiding van Psalm 9:21b: „Laat de heidenen weten dat zij mensen zijn.”
Hij zei dat de prediking voortgang zal vinden opdat de heidenen hun diepe nood leren kennen. „Prediking is een beeldenstorm om de waandenkbeelden kwijt te raken. Wat een wonder als predikanten, ouderlingen, diakenen en jongeren zeggen: „Ik heb tegen U misdreven.” God wil de mens van zijn hoogmoed afbrengen, zodat men een goddeloze in zichzelf wordt.
Dan gaan ze vragen naar de Heere Jezus, Die op de plaats is gaan staan waar de mensen zichzelf gebracht hebben. Zij worden dan uit de ruisende kuil op de rotssteen gesteld.”
„Er is geen onderscheid”, zo luidde het steeds terugkerende refrein in de toespraak van ds. P. den Ouden uit Wouterswoude. Met deze woorden uit Romeinen 10 staat of valt het Evangelie, aldus de predikant. „Ze raken het hart van het Evangelie. Als er wel onderscheid was, was het Evangelie niet meer voor 100 procent Evangelie.
Hoe kun je het zielenheil van anderen op het oog hebben als je je beter voelt dan de ander? Hoe kun je bewogen zijn met een verloren schare die door de winkelstraten van een grote stad loopt als je niet weet dat je niet beter bent?”
Ds. Den Ouden wees erop dat het zinnetje in Romeinen 10 tegelijk scherp en vertroostend is. „Als je vastloopt, kom je erachter dat je een heiden bent. En dat is scherp. Maar je hoeft niet méér dan een heiden te zijn en dat is vertroostend. Goddelozen worden gerechtvaardigd. Het enige dat een zondaar moet doen, is in zijn nood roepen tot God. Zou de Heere iemand die uit de nood van zijn hart roept met lege handen wegsturen?”