Terug naar het oude leren
Ook in Noord-Nederland gaan dezer dagen de schooldeuren dicht. Vakantie. Tijd voor bezinning. Die is hard nodig, want het gaat niet goed met het onderwijs, stelt ds. W. Visscher. Hij steunt het pleidooi voor een terugkeer naar het oude leren dat steeds harder klinkt.
Het gaat niet goed met het onderwijs. De kinderen leren gewoon niet meer genoeg. Daarom moet er snel iets veranderen. We moeten weer terug naar de centrale plaats van de docent in het onderwijs. Kinderen moeten weer dingen gaan leren. Liefst zo veel mogelijk uit het hoofd.Onlangs is een wetsvoorstel aangenomen over medezeggenschapsraden in het onderwijs. Weliswaar zijn we daar vanuit de Bijbelse visie op gezag niet gelukkig mee, maar als die raden er in de toekomst komen hebben docenten, ouders en besturen in ieder geval één punt dat nadrukkelijk op de agenda moet komen. De inhoud van het onderwijs moet echt anders. Het gaat niet goed met het onderwijs. En er moet snel wat gebeuren, anders is de ellende niet te overzien. Kinderen moeten weer echt gaan leren op school. Dat is belangrijk voor hun ontwikkeling en dat is ook belangrijk voor het gezin, de kerk en de samenleving.
Kennisideaal
Het kennisideaal heeft lange tijd centraal gestaan in het onderwijs. De scholen zijn er om kinderen dingen te leren. Op de basisschool werden namen en feiten over de Bijbel geleerd, er werden sommen gemaakt (veel en vaak), er werden voortdurend schrijfoefeningen gedaan en de Nederlandse taal werd aangeleerd. Goede spelling (zinnen ontleden en woorden goed schrijven) en taalvaardigheid zijn belangrijk voor later. In het voorgezet onderwijs was het lange tijd niet anders. Leren (kennisverwerving) was ook daar belangrijk. Het nut ervan is duidelijk. Prof. dr. A. Th. van Deursen schrijft ergens: „De beste vorm van geschiedenisonderwijs bestaat in het uit het hoofd leren van zoveel mogelijk jaartallen. Hoe meer je daarvan kent, hoe gemakkelijker het begrip.” Veel jaartallen leren dus…
Uiteraard vergt deze vorm van onderwijs veel inspanning van leerlingen en docenten. Jaartallen leren, werkwoordsvormen er in stampen, hoofdrekenen en formules onder de knie krijgen is niet erg leuk, maar je hebt er wel erg veel gemak van. Bovendien bevordert dat nu juist het inzicht in grote mate. Parate kennis wint het wat dat betreft nog steeds. En op catechisatie bijvoorbeeld is dat ook heel belangrijk.
De laatste jaren zijn er in het onderwijs grote inhoudelijke veranderingen doorgevoerd. In het middelbaar onderwijs kwam de zogenoemde tweede fase. De docenten gingen zich bezighouden met activerende didactiek. En in de onderbouw kregen de kinderen te maken met allerlei praktische opdrachten. De achtergrond bij al deze vernieuwingen was dat kinderen niet alleen iets moeten weten over het wat (kennis) maar ook heel veel moesten doen aan het hoe. Met het laatste wordt bedoeld dat kinderen ook moeten leren hoe ze kennis moeten gebruiken en dat allerlei vaardigheden worden getraind.
Inmiddels zijn we zo ver in het onderwijs gekomen dat kinderen heel veel te maken krijgen met het opdoen van vaardigheden. Uiteraard leren ze nog wel dingen op school, maar het opdoen van vaardigheden (werkstukken maken, verslagen schrijven, spreekbeurten houden, stage lopen et cetera, et cetera) is ook heel belangrijk geworden. Dat noemt men in het onderwijs het nieuwe leren. Het oude is vervangen door het nieuw leren. Door dit nieuwe leren zou alles veel beter gaan. Beter onderwijs en hogere resultaten. Is dat echter ook zo?
Rekenmachine
De kranten informeren ons regelmatig over het onderwijs. In de grote dagbladen (NRC Handelsblad en de Volkskrant) woedt een felle discussie over het nieuwe leren. Het blijkt dat het nieuwe leren tot op heden nog niet zo veel goeds heeft gebracht. De vaardigheid in het rekenen is met sprongen gedaald. Mijn kinderen vragen al snel bij een eenvoudige rekensom (bijvoorbeeld 25 plus 15): Waar is de rekenmachine? De taalbeheersing is er helaas ook niet echt op vooruitgegaan. „Ik wordt” kom je helaas nogal eens tegen in een werkstuk.
Ook uit onderzoek van het SCP blijk dat het onderwijs niet erg vooruitgaat. In het Reformatorisch Dagblad van 28 juni stond wat dat betreft het volgende: „Het onderwijs zal steeds slechter worden als leerlingen zich meer op de praktijk van een vak gaan richten en minder gewoon les krijgen van een docent.” Kinderen hebben gewoon en veel les nodig van docenten, anders gaat het in het onderwijs steeds verder de verkeerde kant op. Die signalen staan bijna dagelijks in de krant en worden door talloze onderzoeken onderstreept. Veel ouders zullen zich ook wel eens vertwijfeld afvragen wat hun kinderen nu eigenlijk nog leren op school.
Terug
Ik denk dat we de signalen uit de onderzoeken ernstig moeten nemen. Het nieuwe leren is geen goede zaak gebleken. Het onderwijs is er niet door verbeterd en de kennis is er niet door toegenomen. Inmiddels is er zelfs een stichting BON opgericht om weer terug te keren naar het oude leren.
Aan de VU roept onderwijsdeskundige Ad Verbrugge op om terug te keren naar het oude leren. Ook voor onze eigen scholen is dit een belangrijk signaal. Wellicht zijn we in het reformatorisch onderwijs veel te snel overstag gegaan voor allerlei modieuze inzichten over leren en kennisverwering. Het zou goed zijn als er een goed debat kwam over het onderwijs.
Wellicht zijn er nog mensen die weer graag de oude docent die lesgeeft terug wensen voor de klas. Niet dat die docent helemaal verdwenen was, maar hij zou weer duidelijker moeten terugkomen. Het onderwijs heeft het nodig en onze kinderen zijn het waard.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort en bestuurslid van enkele reformatorische scholen.