Boetvaardig
Een ware en hartelijke bekering kan niet gaan zonder een vrijwillige belijdenis van zonden en een ongeveinsde nederige bekentenis ervan. Zo verdoemt dit al degenen die er zo ver van af zijn deze te belijden, dat zij zich niet schamen hun zonden te billijken, ze voor te staan en ze te bepleiten. Zij zeggen: Wat maakt u zich toch dik? U hoeft zich toch niet voor mijn zonden te verantwoorden? Zorg maar voor uzelf.
Het is als bij Adam: De vrouw die Gij mij gegeven hebt. En Eva verschoonde zich door te zeggen dat de slang haar bedrogen had.Zo is het met ons allen gelegen. Waar is hij te vinden die bedroefd is dat hij tegen God gezondigd heeft? Wanneer zij hun zonden niet belijden, kunnen zij geen vergeving krijgen. Ik zeg u: Neen zij, maar indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks vergaan. Er is geen vergeving van zonden totdat wij ze belijden en in nederigheid bekennen.
Zo laat ons dan hoofd voor hoofd vrijwillig onze zonden voor de Heere belijden en open en bloot voor Hem leggen. Het is de enige weg om vergeving te ontvangen. Ik heb gezondigd, zegt David in 2 Samuël 12. Wanneer wij onze zonden oprecht belijden, zal Hij ze bedekken.
Samuel Smith, predikant te Prittlewell (”Davids boetvaardigheid”, 1621)
