Opinie

Verdediger van het Nederlands belang

Een man met lef, een geslepen diplomaat, een stijlvol redenaar, een aartsconservatief, een diepgelovig mens, een kleurrijk politicus. De kwalificaties van de deze week overleden oud-minister van Buitenlandse Zaken Joseph Luns zijn vele en velerlei. Onmiskenbaar was hij zowel letterlijk als figuurlijk een man van uitzonderlijke statuur die bij de één uitgesproken afkeer en bij de ander grote bewondering opriep.

18 July 2002 11:08Gewijzigd op 13 November 2020 23:42

Bij zijn aantreden als minister van Buitenlandse Zaken in 1952 verwachtte niemand dat de onbekende, politiek onervaren Luns negentien jaar lang op dezelfde post zou blijven zitten. De eerste jaren deelde hij het ministerschap met de partijloze J. W. Beyen. De toenmalige premier Drees trok twee ministers op Buitenlandse Zaken aan omdat hij het niet wenselijk vond dat de rooms-katholieke Luns aan tafel schoof bij de even roomse ministers van de vijf landen die Europese samenwerking wilden. Zes ’onderdanen’ van de paus die de Europese Gemeenschap in de steigers moesten zetten, vond de socialistische Drees te veel. Vandaar dat Beyen Europese Zaken deed en Luns de rest van de wereld. De ironie van de geschiedenis is dat Beyen veel Europeser dacht dan Luns.

Voor Luns stond niet de internationale samenwerking voorop, maar het Nederlands belang. Luns heeft ons land op de internationale kaart gezet. Hij slaagde daarin door niet geïmponeerd te raken van grote staatslieden zoals De Gaulle, Adenauer en Kennedy. Hij liet zich niet als een kwajongen wegsturen, maar beschouwde zich als een gelijkwaardige gesprekspartner van de ”groten der aarde”. Op die manier heeft hij in de jaren zestig weten te voorkomen dat Parijs en Berlijn samen de Europese Gemeenschap gingen domineren.

Luns was niet alleen bang dat kleine staten zouden ondersneeuwen, maar zocht ook toenadering tot Engeland. Daarnaast was hij voorstander van een hechte relatie met de VS. Vandaar dat hij eind jaren zestig ook de Amerikaanse Vietnam-politiek verdedigde.

Tijdens zijn ministeriële loopbaan heeft hij één keer duidelijk bakzeil moeten halen. Luns verdedigde -let wel: namens de voltallige Nederlandse regering- zo lang mogelijk het Nederlands gezag over Nieuw-Guinea. Uiteindelijk moest hij wijken onder druk van Amerika en ging het eiland over in Indonesische handen.

Zijn onverschrokkenheid in het internationaal verkeer en zijn verdedigen van Nederlandse belangen maakten Luns populair bij een groot deel van volk. Bij verkiezingen behaalde hij steeds een groot aantal voorkeursstemmen; in 1963 zelfs genoeg voor vier zetels. En dat in een tijd dat voorkeursacties nog nauwelijks in zwang waren. Daar komt bij dat Luns weinig op had met de volksvertegenwoordiging als zodanig. Toch wist Luns op een knappe manier zijn aristocratische afstandelijkheid te verenigen met gezonde aandacht voor de wil van het volk.

Een smet op het blazoen van Luns was de onthulling eind jaren zeventig dat hij van 1933 tot 1936 lid was geweest van de NSB. Achteraf zeker een te betreuren stap, zij het dat in de jaren dertig nog niet bekend was dat deze partij zich zozeer zou bewegen in de richting van het Duits nazisme. Luns was ook niet de enige. Zelfs de procureur-generaal die na de oorlog de processen tegen Nederlandse oorlogsmisdadigers voerde, mr. Zaayer, was voor de oorlog lid van de NSB geweest.

In godsdienstig opzicht was Luns een overtuigd en conservatief rooms-katholiek, zij het dat hij trouwde met een protestantse barones. Toch heeft hij er nooit een geheim van gemaakt een gruwelijke hekel te hebben aan moderniteit en verwereldlijking. Het moreel verval ging hem ter harte. Luns stond voor zijn zaak en ijverde voor een samenleving waarin het besef van normen en waarden duidelijk aanwezig was. Daarvoor verdiende hij respect.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer