Afscheid van de laatste der caudillo’s
In de Dominicaanse Republiek trotseerden woensdag velen een genadeloze zon en een temperatuur van ver boven de 30 graden om op het presidentiële paleis afscheid te nemen van de zondagochtend op 95-jarige leeftijd overleden staatsman Joaquín Balaguer, die bijna een halve eeuw lang het politieke leven in de Caraïbische eilandstaat domineerde. De treurende stoet was toegerust met vlaggen, bloemen en zwartomlijnde posters waarop foto’s van de bejaarde staatsman prijkten.
In zijn lofrede zei president Hipolito Mejía dat er in de bestaansgeschiedenis van de Dominicaanse Republiek nooit eerder iemand van zo veel invloed is geweest op de richting en het lot van de natie. „Soms met harde hand, maar vaak ook met fluwelen handschoenen, duwde en stuurde Joaquín Balaguer ons land met een inzicht en wijsheid die we nu zullen missen”, aldus het staatshoofd.De rouwstoet trok onder de grote en vooral respectvolle belangstelling van tienduizenden mensen door het centrum van Santo Domingo naar de kathedraal, waar een kleine schermutseling uitbrak toen een groep van ongeveer vijftig mensen een politiekordon doorbrak en de monumentale kerk binnenstormde. Enkele momenten eerder had een kleine menigte ook al voor enige opschudding gezorgd door de chauffeur van de militaire jeep die de lijkwagen trok op luide toon te vragen wat gas terug te nemen. De inderdaad nogal gehaaste bestuurder gaf gehoor aan het verzoek.
Met het heengaan van Joaquín Balaguer komt ook een einde aan een politiek tijdperk in Latijns-Amerika. Balaguer was de laatste van de zogeheten caudillo’s: de paternalistische, zelfs licht-dictatoriale, leiders die de landen van het continent decennialang naar eigen inzicht bestuurden en zich daarbij zelden lieten leiden door een ideologische overtuiging. Hoewel zulke (a)politieke vaderfiguren hier en daar al in het midden van de 19e eeuw aan de macht kwamen, bereikte het caudillotijdperk pas in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw zijn climax met presidenten als Juan Domingo Perón in Argentinië, Getulio Vargas in Brazilië en Rafael Trujillo in de Dominicaanse Republiek.
De in 1961 vermoorde Rafael Trujillo, die 31 jaar lang een stevig en soms ook bijzonder wreed machtsmonopolie uitoefende, was de leermeester van de nu overleden Joaquín Balaguer, die de dictator diende eerst als ambassadeur, later als minister van Buitenlandse Zaken en vice-president en ten slotte als president. Trujillo gaf er zelf de voorkeur aan om vanachter de schermen greep te houden op de gebeurtenissen in het land. De politieke tweespalt die volgde op Trujillo’s plotselinge dood en de daarmee gepaard gaande straatprotesten brachten de regering-Balaguer in 1962 ten val. Als uitgeboende stroman van de vermoorde potentaat moest Balaguer zelfs ijlings het land verlaten. Hij vluchtte naar New York en zou daar vier jaar in comfortabele ballingschap doorbrengen.
In 1966 keerde Joaquín Balaguer terug aan de macht, in het kielzog van een Amerikaans invasieleger dat de Dominicaanse Republiek was binnengevallen om te verhinderen dat de naar links leunende ex-president Juan Bosch -die in 1962 de verkiezingen had gewonnen maar een halfjaar later ten prooi viel aan een militaire coup- opnieuw zijn intrek in het Palacio Nacional zou nemen. Bosch en Balaguer waren vijanden voor het leven. De politiek van Santo Domingo liet zich bijna veertig jaar lang resumeren als een twist tussen deze beide voormannen.
Hoewel Joaquín Balaguer zonder fraude en ook haast moeiteloos de presidentsverkiezing won die in 1966 onder Amerikaans toezicht was georganiseerd, hervatte hij zijn politieke loopbaan zonder al te veel ontzag voor de democratische waarden. Net als onder Trujillo liepen politieke tegenstanders en zelfs andersdenkenden die hun gedachten hardop uitspraken het risico op een nachtelijk bezoek van een agent van de geheime politie of een aframmeling in een donker steegje. De recidivisten onder hen verdwenen zelfs helemaal. Anderen kregen een enkele reis aangeboden naar een ver buitenland.
Maar Balaguer was geen rasdictator en al snel versoepelde het regime. Politieke partijen mochten terugkeren op het toneel en zich roeren in het parlement, waar Balaguers eigen Sociaal-Christelijke Partij evenwel de boventoon bleef voeren. Zelfs tegenstanders van de president gaven Balaguer aan het begin van de jaren zeventig al krediet voor het smeden van de nationale eenheid, die tot dan toe had ontbroken. Het met talrijke staatsgrepen doorspekte politieke geweld dat volgde op de dood van Trujillo en de val van de eerste regering-Balaguer had plaatsgemaakt voor een fragiele maar gewaardeerde stabiliteit, die zelfs een aanzet gaf tot een kleine welvaartsverhoging.
Die stabiliteit is de grootste erfenis van Joaquín Balaguer. Op een van de posters die woensdag uitstaken boven de menigte rouwende mensen stond te lezen: „Joaquín, zonder jou zinkt dit eiland.” Zo’n vaart zal het wellicht niet lopen nu democratie diep wortel heeft geschoten in de Dominicaanse Republiek. Uit dank voor zijn bijdrage hieraan riep de Dominicaanse senaat Balaguer in 1997 enigszins bombastisch uit tot ”Grote Drijfveer van de Democratie”. En daarmee was de cirkel gesloten: van leerling-dictator tot alleenheerser, tot zachtaardige gebieder, tot democraat.
Naarmate de jaren vorderden, verloor Joaquín Balaguer zijn scherpe kantjes. Begin 1999 oogstte hij veel bewondering door zijn zieke en verzwakte rivaal en politieke alter ego Juan Bosch op te zoeken voor een verzoeningsontmoeting. De twee bejaarde titanen sloten elkaar in de armen, waarmee hun koude oorlog ten einde kwam.
Joaquín Balaguer was in totaal zeven keer president van zijn land en vertoefde 22 jaar lang in het Palacio Nacional. Met zijn zeer geringe lengte, nagenoeg blind en deels verlamd door een serie hartinfarcten, was Balaguer -vooral in de laatste jaren van zijn leven- een onwaarschijnlijke politieke reus en staatsman. Hij liet zich door zijn fysieke tekortkomingen ook bepaald niet uit het veld slaan en heeft nog maar enkele maanden geleden overwogen om zich opnieuw kandidaat te stellen voor het presidentschap van de Dominicaanse Republiek. Volgens zijn naaste medestanders was de patriarch „diep bezorgd” over de toekomst van het land. En wellicht had Balaguer de stemming van 2004 nog gewonnen ook. Van de negen verkiezingen waarbij hij kandidaat stond, verloor hij er maar twee. Voorwaar geen slecht resultaat voor iemand die het politieke vak leerde van een despoot.