Wethouder laakt cultuur Werkendam
WERKENDAM - Scherpe kritiek van de Werkendamse wethouder W. de Jong op de cultuur op het gemeentehuis heeft in de gemeenteraad van Werkendam tot vragen geleid. Het college reageert „verrast” op de uitspraken van De Jong.
Volgens De Jong, die sinds april wethouder is voor het CDA in de Brabantse gemeente, voelt „niemand zich betrokken bij het bedrijf dat de gemeente toch is.” In de korte tijd dat hij wethouder is, heeft hij al veel zaken gezien die scheef liggen. „Ambtenaren die ’s morgens een halfuur staan na te praten over de voetbalwedstrijd van de avond daarvoor, collega-wethouders die om halftien binnenkomen, hoofden van afdelingen die niet weten waar hun personeel uithangt en ga zo maar door.”Ook aan de commissievergaderingen die De Jong sinds zijn aantreden heeft meegemaakt, schort volgens hem het een en ander. „Een circus”, vindt hij. „Ik wist echt niet waar het over ging.”
De Jong deed zijn uitspraken vorige week in een interview met het huis-aan-huisblad Altena Nieuws. Oppositiepartij Stuurgroep/Dorpsbelangcombinatie (SDc) vond de uitspraken te ver gaan en stelde vragen aan het college.
In een reactie stelt het gemeentebestuur nu „enigszins verrast” te zijn door de uitspraken van De Jong. Dinsdag is in de wekelijkse vergadering uitgebreid met hem gesproken, aldus burgemeester Hellegers in zijn woensdag verzonden antwoord aan SDc. Hij verwijst naar ex-minister Pechtold die de politiek vuil en vunzig noemde, maar sprak „vanuit het referentiekader van de vorige functie.” De Jong was tot voor kort directeur van Bouter Kaas in Hardinxveld-Giessendam.
Volgens Hellegers heeft De Jong aangegeven „dat hij wat vrijmoedig gesproken heeft vanuit zijn ervaringen in het bedrijfsleven, en zeker niet de intentie gehad heeft de inzet en betrokkenheid van de ambtenaren en collega’s te bekritiseren.” De uitspraken zouden bovendien een door De Jong „niet bedoelde noch gewenste lading gekregen hebben.”
Hellegers vindt dat het nooit kwaad kan als bestuurders „met een frisse en waar nodig kritische blik naar de gemeente en organisatie kijken, maar dat daarvoor andere communicatiekanalen dan de media geëigend zijn.”