„Kerk dient opstelling te veranderen”
KAMPEN - In de huidige situatie en met betrekking tot onze huidige kerken kan gezegd worden wat de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906-1945) al in de jaren dertig schreef: „Steeds duidelijker blijkt de nood van onze kerk die ene vraag te zijn, hoe wij heden ten dage als christenen kunnen leven.”
Dat schrijft de godsdienstsocioloog prof. dr. G. Dekker in zijn deze week verschenen boek ”De kerk lost niets op. Bonhoeffer over de relatie tussen kerk en wereld” (uitg. Ten Have; 144 blz.).Hoe moet de houding van de kerk tegenover de wereld zijn? En is de kerk -waarbij prof. Dekker vooral de Protestantse Kerk in Nederland voor ogen heeft- wel bevoegd en in staat om zich uit te spreken over allerlei problemen in de samenleving?
Bonhoeffer, constateert de godsdienstsocioloog, maakte een scherp onderscheid tussen de verkondigende kerk en „de als resultaat van die verkondiging ontstane kerkelijke gemeente of gemeenschap.”
Volgens hem maakt de huidige kerk, oftewel de PKN, dit onderscheid onvoldoende. „De landelijke kerk eigent zich zelf te veel de rol toe die de plaatselijke gemeenten en individuele christenen hebben te vervullen”, zo vat prof dr. F. de Lange prof. Dekkers visie samen in zijn ”Woord vooraf”. „Daar komen ongelukken van, aldus Dekker.”
De kerken zullen zich anders moeten gaan opstellen dan nu veelal het geval is, schrijft prof. Dekker. „Het is dan niet de bedoeling dat de kerkelijke instituten als instituten zich concreet met de samenleving en de samenlevingsinrichting bemoeien en zich rechtstreeks over samenlevingsproblemen tot de overheid of de samenleving richten. Nee, zij zullen zich, voor zover het de concrete bijdrage van de kerk aan de wereld betreft, met name op de leden moeten richten, opdat die, in de situatie waarin zij in deze wereld leven, hun bijdragen kunnen geven.”
Dáár ligt dus een belangrijke taak van de kerk, stelt de godsdienstsocioloog. „De leden helpen als christen in deze wereld te leven, zodat zij daadwerkelijk als „christelijke deskundigen”, maar dan wel op de plaats, in de positie die zij „in economie en staat” innemen, hun bijdrage aan de wereld kunnen geven.”
De situatie waarin Bonhoeffer -„de theoloog van de mondige wereld”- leefde en de huidige situatie vertonen misschien een grotere overeenkomst dan we in eerste instantie geneigd zijn te denken, schrijft prof. Dekker. „Die huidige situatie wordt immers gekenmerkt door een scheiding van kerk en staat en door een grote weerstand van de zijde van de samenleving tegen een bemoeienis van de kerk met de problemen van de samenleving.” Het zou daarom, naar zijn mening, wel eens zo kunnen zijn dat de huidige kerken in Nederland, wanneer zij de door Bonhoeffer aanbevolen handelwijze hanteren, „met meer ’effect’ kunnen optreden.”
Er is nog een „kernpunt” bij Bonhoeffer dat „ernstige aandacht” verdient, aldus de van huis uit gereformeerde emeritus hoogleraar: de kerk moet kerk blijven, „haar geheim bewaren, het zout zijn kracht laten behouden, om haar opdracht ten opzichte van de wereld te kunnen vervullen.”
Betekent dit dan dat de kerken zich moeten ’beperken’ tot de verkondiging „om voor de rest de wereld de wereld te laten? De kerk is toch pas kerk als zij er voor anderen is?”
Prof. Dekker: „Ja, maar dat meewerken (waarover Bonhoeffer spreekt; red.) gebeurt door de individuele leden van de gemeente, door de leden van de gemeenschap van hen die het woord van God gehoord hebben en het doen; dat gebeurt in hún leven. Maar -dit lijkt me essentieel voor Bonhoeffer- het gaat daarbij niet om hun kerkelijk leven, maar om hun christelijk leven, om het leven dat zij in de wereld leiden. En dat is omdat het Bonhoeffer mijns inziens uiteindelijk niet om de kerk, maar om de wereld gaat.”
Ook op dit punt is een „omkeer” nodig, stelt de godsdienstsocioloog. In de loop van de tijd heeft er een „verkerksing van het christelijk geloof” plaatsgevonden. „Daarmee bedoel ik dat velen het christelijk geloof nog vrijwel uitsluitend in en tijdens de kerkelijke bijeenkomsten beleven. Een hele omkeer in deze ontwikkelingen zou dus noodzakelijk zijn. Maar een andere tijd vraagt nu eenmaal een andere opstelling van de kerken.”