Britten zoeken antwoord op Afghaans verzet
LONDEN - Het heftige verzet tegen de westerse coalitietroepen in het zuiden van Afghanistan levert in Groot-Brittannië politieke discussie op. De regering stuurt er deze zomer 900 extra manschappen naartoe. Dat brengt het totaal aan Britse militairen in het land op 5400.
In vier weken tijd moest de minister van Defensie bijna evenveel condoleanceberichten versturen als in al die jaren vanaf de invasie in oktober 2001. Vanaf begin juni sneuvelden er zes soldaten in de provincie Helmand, waar de Britten hun inzet in februari begonnen. In de 4,5 jaar daarvoor kwam de teller niet hoger dan 7. In totaal betreuren de Britten nu 13 doden in Afghanistan.Deze verdubbeling van het aantal doden heeft natuurlijk zijn weerslag op het debat over de missie. Zeker als ook de commandanten ter plaatse openlijk in de media om versterkingen roepen.
„De laatste vier weken heeft men onze inzet in het zuiden van Afghanistan herzien”, zegt analist Ayesha Khan van het Engelse instituut voor buitenlandse betrekkingen Chatham House. „Men had niet verwacht dat er zo veel robuust verzet zou bestaan.”
Minister Des Browne van Defensie kwam deze week echter met een andere lezing in het parlement. Niet de inschattingen waren bijgesteld, maar de ambities voor de missie werden opgeschroefd. De commandanten ter plaatse zagen kans de wederopbouw van de provincie Helmand sneller te doen.
De provincie geldt momenteel als een van de gevaarlijkste van het land. Vrijwel dagelijks zijn er confrontaties tussen de coalitietroepen en het Afghaanse verzet.
De regio kent zowel rotsgebergtes in het noorden als woestijnen in het zuiden. Eveneens in het zuiden heeft Helmand een open grens met Pakistan. Volgens schattingen komt bijna 20 procent van de totale opiumproductie van Afghanistan uit deze provincie. Vooral de combinatie van de taliban met (internationale) drugsgelden maakt Helmand tot een gevaarlijk gebied.
Al eerder, in de 19e eeuw, vochten er Britse troepen in Helmand. Ook toen hadden de koloniale troepen grote moeite met de guerrilla-achtige tegenstand.
„We wisten altijd dat er de mogelijkheid was van gewelddadig verzet”, aldus minister Browne deze week in het parlement in Londen. „Commandanten in het veld waren in staat zowel de lokale gouverneur en het Afghaanse leger als de politie te versterken, om op die manier de straffeloosheid van de taliban uit te dagen. Zodoende bereikten we sneller onze oorspronkelijke doelen, maar moesten we ook boven onze macht grijpen. Dat heeft een antwoord nodig.” En dat antwoord is dus het sturen van die 900 extra soldaten.
„Het is niet zo, zoals sommigen suggereren, dat wij ons hebben vergist in de gewelddadige reactie op onze komst”, vervolgt Browne. „Inderdaad is het geweld toegenomen, maar dat was onvermijdelijk.”
Volgens Khan is het echte verhaal echter anders. „Het Britse leger heeft de mate van verzet van de taliban gewoon niet voorzien.”
De reconstructie van de zuidelijke provincies van Afghanistan wordt eerst nu ter hand genomen. Zo stuurt Nederland binnen enkele weken 1400 manschappen naar de provincie Uruzgan, die grenst aan de provincie Helmand. De ISAF-operatie van de NAVO vormt het commando over deze Canadese, Australische en Britse militairen.
Door de ontplooiing in het zuiden groeit de totale NAVO-inzet in Afghanistan de komende maanden van 9000 naar 17.000. Nog afgelopen maandag noemde NAVO-topman De Hoop Scheffer Afghanistan de „topprioriteit” van het bondgenootschap. „We mogen daar in onze missie niet falen. We moeten voorkomen dat Afghanistan opnieuw terrorisme gaat exporteren.”
Volgens de analist van Chatham House zou de situatie in het gebied veel beter zijn geweest als de coalitietroepen al in 2001 de zuidelijke provincies zouden zijn binnengetrokken, in plaats van begin 2006. „Dan zou er niet zo veel verzet zijn geweest. In plaats daarvan is daar echter een veiligheidsvacuüm ontstaan. In feite is het een schurkenstaat geworden, zonder centraal gezag.”