Renault: ups en downs in Amerika
LOS ANGELES (ANP) - Vermoedelijk nog deze maand praten het Amerikaanse General Motors, het Franse Renault en het Japanse Nissan met elkaar over mogelijke samenwerking. Mochten de gesprekken tussen de drie autofabrikanten resultaat hebben, dan heeft het Franse autoconcern weer de kans zich op de Amerikaanse markt te laten zien.
In het verleden heeft de onderneming het enkele malen geprobeerd, met het uiteindelijke resultaat dat er alleen nog een club van Amerikaanse Renault-fanaten over is.Wordt de Japanse autofabrikant Nissan tot Renault gerekend -Nissan is voor bijna 45 procent eigendom van de Franse onderneming- dan zit Renault op het ogenblik op een aandeel van 5 procent van de Amerikaanse automarkt. Dat is dan alleen te danken aan de verkoop van Nissans in de Verenigde Staten.
In 1914 reden er al taxi’s van het Franse merk in New York. Een echte doorbraak kwam er in de jaren vijftig. Het concern was toen nog volledig eigendom van de staat. De regering zat om geld verlegen om tegen Algerije oorlog te kunnen voeren en zag er wel brood in om Renaults in de VS te verkopen.
In 1955 werden er 1500 stuks verkocht, in 1959 waren het er 118.000. De Renault Dauphine streed toen om de eerste plaats met de Volkswagen Kever als meest geïmporteerde auto. Toen ging 25 procent van Renaults productie naar de VS.
In 1959 introduceerde Renault op de autosalon van New York zijn model Floride met hulp van filmster Brigitte Bardot. De Amerikanen waren dol op de Franse. Er werd gezegd dat de ’export’ van Bardot Frankrijk meer geld opleverde dan de export van Renaults.
Het succes van destijds bleek maar van korte duur te zijn. De Renault was niet opgewassen tegen de Amerikaanse snelwegen en van service aan de auto’s was nauwelijks sprake. In 1961 zakte de verkoop in tot 28.000 stuks.
Volgens Marvin McFalls, voorzitter van de ongeveer 500 leden tellende Amerikaanse Renault-club, lijkt het Franse autoconcern zijn tijd in de VS te hebben doorgebracht met het missen van kansen. Ook hernieuwde pogingen, in 1965 en 1969, om het Amerikaanse publiek warm te maken voor Franse auto’s mislukten.
In 1979, tijdens de naweeën van de oliecrisis, zag het Franse staatsconcern zijn kans weer schoon. Het nam een belang van 5 procent in American Motors Corporation (AMC), fabrikant van onder meer de fameuze Jeep. AMC nam de distributie op zich van de Renault 5, in de VS Le Car gedoopt.
Dat model sloeg redelijk aan. Tot 1983 werden er 208.000 van verkocht. Ook andere modellen, zoals de 9 en de 11, vonden kopers, met als gevolg dat Renault ook in Europa de Amerikaanse versies ervan ging verkopen.
AMC raakte echter vleugellam, onder meer als gevolg van de strengere veiligheids- en milieuvoorschriften. Renault moest er meer en meer geld inpompen totdat het er vrijwel de eigenaar van was en na General Motors, Ford en Chrysler de grootste autoproducent van de VS werd.
In 1985 gaven de Amerikanen Renault de genadeslag. Ze hadden volop geld, de economie draaide goed en de in verhouding tot Amerikaanse wagens zuinige Franse auto’s werd de rug toegekeerd.
Bovendien waren Japanse auto’s, die betrouwbaarder waren, in opmars. Renault verkocht AMC in 1987 met groot verlies aan Chrysler.
„Ze hebben nooit naar de lange termijn gekeken. Ze hebben zich nooit druk gemaakt over wie de auto’s moest repareren als die pech hadden.” Aan het woord is de bestuurder van een Renault Alliance cabriolet. De auto trekt volgens hem veel belangstelling.