Rijk en verrijkt
Heeft u bij het licht van Gods Geest uzelf reeds als een onwaardige gezien, zodat u moest belijden dat u een onreine hond bent? U had alles verbeurd en was niets waardig, zodat God recht had u te weigeren het brood der kinderen te geven. Dat Hij u dan, als aan zo’n hond, nog wilde geven de kruimeltjes van genade. Het allerminste zou ontzettend groot zijn.
Hebt u geloof? Dat is de zaak waar het op aankomt; het u in het geloof overgeven, het u toebetrouwen aan Jezus. Wat zegt uw hart hiervan? Dit moet u kennen, zult u met grond hopen.Maar och, hoevelen zijn er die dit nog missen. De meeste mensen zijn en blijven zorgeloos voortleven. Men ziet het gevaar niet waarin men verkeert. Men meent dat het wel is met ons. En dat onder het dienstbaar blijven aan de zonden en daardoor ook aan de vorst der duisternis. O, wat is er een verzuimen van de genadetijd.
Hoelang is Jezus nu al bij en onder ons geweest? En nog zijn velen niet tot Hem gekomen. Men is verward in aardse dingen, men heeft allerlei uitvluchten. Ja, velen hebben tot nu toe geen kennis van hun ellende. Daarom komen ze niet tot Christus. Men is rijk en verrijkt geworden en heeft aan geen ding gebrek.
Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)