Terughoudendheid
Een spannend debat wilde het vrijdag maar niet worden. Van nieuwe moties van wantrouwen richting minister Verdonk van Vreemdelingenzaken was bijvoorbeeld geen sprake.
Het is waar, GroenLinksfractievoorzitter Halsema haalde alles uit de kast om premier Balkenende tot concrete uitspraken te verleiden over welke besluiten hij de komende tijd nu wel of niet gaat nemen. De samenleving had daar recht op, vond zij. Maar de premier bleef zo gesloten als een pot.Het kabinet zou terughoudend en prudent optreden, beloofde hij. Maar wat dat precies betekende voor de aanleg van de A9 of voor de vernieuwing van het omroepbestel, daarover deed hij nu geen uitspraken. Dat zou de komende maanden wel blijken als die onderwerpen in de Kamer aan de orde zouden komen, aldus Balkenende.
Toen zelfs PvdA-leider Bos zich bij die weigering neerlegde („Dit is trekken aan een dood paard. Ik heb wel wat beters te doen”), restte Halsema niets anders dan verbijsterd bakzeil halen. Een schending van de democratische rechten, vond zij.
Minister Zalm van Financiën waardeerde de gang van zaken anders. „Ik wil alleen nog maar minderheidskabinetten”, aldus een opgewekte vicepremier. „Dit gaat allemaal zó vlot.”
Hoe vlot of stroperig de politiek de komende maanden zal zijn, moet echter nog blijken. De door Balkenende gekozen werkwijze leidt ertoe dat de komende tijd bij veel deelonderwerpen discussie kan ontstaan over het al dan niet controversiële karakter ervan. Daarbij geven de algemene uitgangspunten die de premier vrijdag noemde, namelijk dat een wet in de Kamer een duidelijke meerderheid moet hebben en in de samenleving niet omstreden mag zijn, wel enige richting, maar blijft er desondanks nog veel ruimte over voor meningsverschillen.
Voor de Kamer komt het er daarom op aan de komende maanden zeer alert te zijn. Per slot van rekening is hij het die bepaalt of hij een wetsvoorstel überhaupt in behandeling neemt.
Maar ook het kabinet zal wijsheid moeten betrachten en de in algemene termen geuite belofte van terughoudendheid in de praktijk moeten nakomen. Dat zal niet gemakkelijk zijn voor een ploeg die prat gaat op daadkracht. De demissionaire periode van Balkenende I leerde ons al dat kabinetten die beperkt zijn in hun mogelijkheden, toch de neiging hebben de grens op te zoeken van wat mag en kan.
Die neiging zou de premier dit keer moeten onderdrukken. Niet alleen omdat dit uit democratisch oogpunt het zuiverst is, maar ook omdat het in zijn eigen belang is.
Drie voortijdig gestrande kabinetten-Balkenende is al te veel van het ’goede’. Het zou JP’s imago van leider wel eens zozeer kunnen aantasten dat hij zich voor altijd onmogelijk maakt als premier. Dat moet hij in elk geval zien te voorkomen.
Daarom zou hij er verstandig aan doen nu prioriteit te geven aan het veilig de haven inloodsen van zijn derde kabinet. Van dit kleine project een succes maken biedt hem het beste uitgangspunt om in een eventueel vierde kabinet zijn hervormingsagenda werkelijk af te maken. Geduld is een schone zaak, ook voor de minister-president van Nederland.