Grote steden gaan drop-outs bij de lurven grijpen
DEN HAAG (ANP) - De vier grote steden gaan voortijdige schoolverlaters bij de lurven grijpen. Ze slepen de drop-outs letterlijk terug naar school terug.
Op het Regionaal Opleidingen Centrum Mondriaan in Den Haag klonk vrijdag krachtige taal. De wethouders van Onderwijs bijten zich vast in een hardnekkig probleem dat minister Van der Hoeven van Onderwijs tot een van de hoofdpunten van haar beleid heeft bestempeld.Volgens een vrijdag gesloten overeenkomst krijgen Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht geld om het gevecht met schooluitval aan te gaan. In totaal ontvangen ze een kleine 9 miljoen euro. De wethouders verklaarden eensgezind van plan te zijn dat geld niet terug te geven, zoals de afspraak is als het niet lukt de schooluitval met 10 procent terug te dringen.
Wethouder Aboutaleb (Amsterdam) weet wel dat een vriendelijk briefje om je op school te melden vaak weinig uithaalt. Net als zijn collega Dekker (Den Haag) zal hij de leerplichtambtenaren langs de huizen van voortijdige schoolverlaters sturen. Daartoe moet eerst de administratie op orde worden gebracht, want lang niet altijd is bekend waar de drop-outs precies zitten. Wethouder Geluk (Rotterdam) stelde duidelijk dat de jongeren de keuze moet worden gesteld: naar school of werken.
De samenwerking van diensten die zich met jongeren bezighouden wil nog wel eens weinig soepel verlopen. Zo is Aboutaleb zeer kritisch over de Raad voor de Kinderbescherming, die er soms negen maanden over doet om te bepalen wat er met een jongere moet gebeuren. „In Amsterdam is die termijn tot drie weken teruggebracht en dat is nog te veel. De juiste hulp kan ook in een dag worden geregeld.”
Naar het voorbeeld van Amsterdam schakelen de andere grote steden ook mentoren in om leerlingen te begeleiden. Dat zijn goed opgeleide burgers die zich het lot van een drop-out aantrekken. De hoofdstad beschikt inmiddels over duizend mentoren. In Utrecht worden ze buddy’s genoemd. „Een van hen is Schipholtopman Cerfontaine, die onlangs trots de diploma-uitreiking van zijn vmbo-pupil bijwoonde”, vertelde wethouder Den Besten.
Uit cijfers van het ministerie van Onderwijs blijkt dat het aantal voortijdige schoolverlaters in 2005 is afgenomen tot 57.000. Het jaar daarvoor waren het er 64.000, net als in 2003. Bij de presentatie van die cijfers enige maanden geleden hield de minister een slag om de arm omdat de gegevens niet al te betrouwbaar zijn, hetgeen de Algemene Rekenkamer later nog eens bevestigde.