„Geen toekomst voor de kerk zonder Israël”
’T LOO OLDEBROEK - „Israël en de kerk zijn niet van elkaar los te maken. Ze behoren bij elkaar. Er is toekomst voor de kerk. En er is toekomst voor Israël. Geen negatieve toekomst, maar een positieve toekomst!”
Ds. A. Jonker uit Baarn (voorzitter van de stichting Steun Messiasbelijdende Joden) sprak woensdagmiddag in de Maranathakerk in ’t Loo Oldebroek voor de jaarlijkse bijeenkomst van de bond van hervormde mannenverenigingen op gereformeerde grondslag streek Nunspeet.„Er zijn in de geschiedenis vier theologische opvattingen over Israël te onderscheiden”, aldus ds. Jonker. „Er is een tijd geweest, en helaas is die nog niet geheel voorbij, dat gelovigen uit de heidenen meenden dat de Kerk van Christus in de plaats van Israël gekomen is. In een andere opvatting wordt er over de Kerk gesproken als allen, uit Joden en heidenen, die tot geloof in de Heere Jezus gekomen zijn. Een derde opvatting zegt: Israël is Israël, het volk uit Abraham gesproten. De vierde opvatting spreekt over twee wegen naar Gods toekomst, één weg voor de Joden en één weg voor de heidenen.”
„Wat is de toekomst voor Israël?” vroeg ds. Jonker. „Romeinen 11 is een voortdurend spellen van Gods verbondstrouw aan Zijn volk. In vers 1 en 2 blijkt dat die toekomst er wel degelijk is. Nu het Joodse volk in zijn overgrote deel niet wil weten van Jezus als zijn Messias, heeft God daarom het Joodse volk verstoten? Dat zij verre! Hoe durft iemand dát te opperen.
Wanneer Gods antwoord op het ongeloof van Zijn volk zou zijn geweest: „Ik ken u niet meer. Er is geen verbondsrelatie meer tussen Israël en Mij”, wat zou dit betekenen voor ons, als wij zondigen en ontrouw zijn? Moet God dan ons ook niet verstoten? Dan was het voor ons ook een verloren zaak. Maar God doet Zijn verbond niet teniet.”
Over de tekst „Alzo zal geheel Israël zalig worden” zei ds. Jonker: „God zal nog grote dingen doen aan Zijn volk Israël. Daarom vergeestelijken we ”gans Israël” niet tot een gelovig Israël uit Joden en heidenen. En we verkleinen ”gans Israël” niet tot alle gelovige Joodse individuen die in alle eeuwen tot geloof zijn gekomen.”
Ds. M. Goudriaan uit Lunteren legde in zijn referaat de nadruk op de rechtvaardigheid uit het geloof. Paulus begint in Romeinen 9:30 als het ware met een conclusie: „„Wat zullen wij dan zeggen?” „Hoeveel vragen kan de zaak van de verkiezing waarover in het voorafgaande gedeelte wordt gesproken, bij u en mij niet oproepen. De zaligheid rust op de onwankelbare verkiezing in God.”
In vers 30 maakt Paulus de stap naar het geloof: „„Heidenen die de rechtvaardigheid niet zochten, maar wel verkregen.” Worden hier alle heidenen bedoeld? Zeker niet, want in hoofdstuk 2 en 3 zegt Paulus niet zulke mooie woorden over de heidenen. Wat kunnen de heidenen die de rechtvaardigheid niet zochten nog verwachten? Ook binnen de kerk wordt die twijfel gekend: welke hoop kan er nog voor mij zijn?”
Ds. Goudriaan maakte duidelijk dat die hoop er is in Christus. „Met welke rechtvaardigheid kunnen we anders tot God komen? Het lijkt zo’n vreemde weg. Toch is het door Christus alleen. Dat deze vreemde weg voor uw ogen toch mag gaan schitteren. Is het alleen door Hem? Geloven is het hartelijk eens worden met deze weg van God tot het heil.”