Overtuigd
O, God, wees mij zondaar genadig. Dat gebed heeft men ras in de mond. In het bijzonder als men in de benauwdheid zit. Maar och, het is meestal lippentaal, werk zonder ernst en mening. Zeg eens: Bent u ooit overtuigd geweest dat u van nature genadeloos bent? Heeft u ooit uw zonden gezien in haar menigte, God onterend en strafwaardig?
Zag u uw grote schuld, en onmacht om uzelf te redden? Wat werkte dat in u uit? Werden u dat lasten en pakken waaronder u gebukt ging? Was er bij u dat opgeven aan uw zijde, zodat u zeggen moest: Het is buiten hoop? Verloor u toen alle grond en steunsel, zodat u zinken moest onder het uitroepen: „Ik verga”? Heeft u ooit met een indruk gezien dat u te doen had met een heilig en rechtvaardig God en dat er geen genade van Hem was te verwachten buiten Christus? Heeft u dat als een schuldige voor God gebracht, dat u uw doodvonnis wel wilde ondertekenen, dat u de vloek verdiend had? Heeft u met de tollenaar mogen uitroepen: O, God, wees mij zondaar genadig?O, vrienden, hoe weinigen weten hiervan. De meeste mensen zijn rijk in hun eigen ogen. O, mens, bedrieg u niet. Al deze farizeese gronden zullen u begeven. Wat uw hoop ook mag zijn op Gods genade en hoe u zich daarmee vleit, zonder Christus bedriegt u zich.
Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)