Staan
Hoe bidden wij? De meesten blijven uit luiheid zitten als zij bidden. Anderen staan, hetzij uit gewoonte, of om door anderen geacht te worden.
Bij velen wordt de gestalte gemist die onze tollenaar met dit staan uitbeeldde. Hij toonde daarmee zijn eerbiedig besef van Gods hoogheid en goddelijke majesteit. Dat staan als een misdadiger die zich schuldig kent en in het erkennen daarvan naar een genadig vonnis uitziet.Nee, nee, meestal is het tegendeel waar. Men treedt maar onbeschaamd toe zonder de minste indrukken van God en van zichzelf. Velen bidden niet alleen met open ogen, maar ook zonder die gestalte die de tollenaar had met dit neerslaan van zijn ogen.
Kent u ook dat inzien in uw nietigheid en onwaardigheid, dat besef van uw onreinheid en walgelijkheid voor God? O, hoe velen is dit vreemd. Hoe weinigen kennen die gestalte, die in het op de borst slaan toonde dat gebroken en verbrijzelde hart. Zij kennen niet dat veroordelen van zichzelf en toestemmen van hun strafwaardigheid, zodat men zeggen moet: „Ik sta hier als een schuldige, o God en ik ben waardig om door U voor eeuwig verstoten te worden. Het doodvonnis draag ik al in mij boezem. O, Heere, Gij zijt rechtvaardig.”
Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)