„Minderheidskabinet past bij Nederland”
DEN HAAG - Voor Nederland is het idee van een minderheidskabinet nog wat onwennig. Maar de Scandinavische landen Noorwegen, Zweden en Denemarken beproeven deze wijze van regeren al meer dan honderd jaar.
„Het Noorse parlement heeft gewoon te veel partijen om een meerderheidscoalitie te vormen”, stelt prof. Francis Sejersted, bekend historicus en oud-voorzitter van het Noorse Nobelcomité. „Door het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging zitten in de Storting, het Noorse parlement, meestal zo’n zes of zeven partijen. Dat heeft hier geleid tot een traditie van minderheidskabinetten. Tijdens de twintigste eeuw heeft dit in heel Scandinavië eigenlijk steeds goed gewerkt.”Momenteel heeft Noorwegen wel een meerderheidsregering. „Dat is een coalitie van de Arbeiderspartij met twee andere. Dit is overigens de eerste keer dat de sociaaldemocraten een coalitie aangaan. Van 1945 tot 1961 had deze partij de absolute meerderheid, dus was samenwerking niet nodig.”
Eén partij
Sejersted vindt wel dat minderheidskabinetten uit één partij moeten bestaan. „Als dit ook nog eens een coalitie is, krijg je dubbele compromissen. Eerst in het kabinet, daarna in het parlement. Voor de helderheid van het beleid is dat niet goed. Zeker tot 1940 was het meestal één partij die een kabinet vormde. Maar tegenwoordig bestaan vrijwel alle regeringen uit meer partijen.”
In Noorwegen zijn het meestal de grootste partijen in het parlement die een samenwerking aangaan. „Veel coalities bestaan uit drie of vier stromingen. Zeker sinds de jaren zestig zijn coalities vrij stabiel geweest.”
Ook het Deense parlement, de Folketing, kent veel stromingen. „Sinds begin jaren zeventig is het daardoor moeilijk geweest meerderheidscoalities te smeden”, stelt prof. Karina Pedersen van de universiteit van Kopenhagen. „De Folketing heeft zelfs eens elf partijen geherbergd. Een minderheidscoalitie van drie partijen is voor ons niet uitzonderlijk.”
De huidige centrumrechtse regering van premier Rasmussen bestaat uit twee partijen. „Dat is een minderheidskabinet, maar komt met de steun van een extra partij op een meerderheid. Dit is overigens vrij uitzonderlijk. Die gedoogsteun is zelfs in een akkoord vastgelegd.”
Het kenmerk van minderheidskabinetten is dat ze in het parlement aanvullende steun moeten zoeken. Sejersted: „In Noorwegen is er een tendens steeds vroeger de voelsprieten uit te steken. Door consultaties in het parlement wil de regering voorkomen dat ze te vaak wordt weggestemd. De controle van het parlement over het beleid is doorgaans heel sterk.”
De steun voor het beleid wisselt van punt tot punt. Pedersen: „Op bijvoorbeeld economisch terrein steunt ze op de ene partij, op milieugebied doet ze weer zaken met een andere. En bij onduidelijkheid peilt de regering de stemming door nieuwe voorstellen in de media te laten uitlekken. Door constante onderhandelingen is het beeld steeds in beweging.”
Wisselgeld
Pedersen gelooft niet dat het Scandinavische model onstabiele regeringen oplevert. „Ik denk niet dat wij vaker naar de stembus gaan dan in Nederland. Maar stabiliteit is ook breder dan het aantal verkiezingen. De twee laatste premiers van Denemarken dienden negen jaar. Dat duidt ook op stabiliteit.”
Een effect van minderheidskabinetten is dat voor de kiezer het verschil tussen regering en oppositie vervaagt. „Niet-regeringspartijen zijn immers medeverantwoordelijk voor sommige delen van het beleid. In verkiezingscampagnes worstelen partijen daar nog wel eens mee. Dat is de schaduwkant van het systeem.”
Zou dit model ook in Nederland mogelijk zijn? Sejersted: „Dat hangt af van de politieke cultuur. In Scandinavië kennen partijen een cultuur van compromissen.”
Pedersen: „In Nederland hebben minderheden de neiging samen consensus te zoeken. Van alle landen passen minderheidskabinetten dus het best bij Nederland. De grote kunst ervan zit hem in de samenwerking met het parlement. Het vraagt van oppositiepartijen een verantwoordelijkheidsgevoel voor het beleid. En de regering moet doorlopend inschatten hoeveel wisselgeld de steun waard is.”