Bosnische moslim Oric na lichte straf vrijgelaten
DEN HAAG - Het VN-oorlogsmisdadentribunaal in Den Haag heeft de Bosnische moslim Naser Oric vrijdag tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. De 39-jarige werd meteen op vrije voeten gesteld, omdat hij al meer dan drie jaar in voorarrest zat.
Oric was commandant van de moslimstrijdkrachten die de enclave Srebrenica verdedigden. Hij werd veroordeeld omdat hij verzuimd had te verhinderen dat gevangen Serviërs werden gemarteld en vermoord, maar vrijgesproken van directe betrokkenheid daarbij.De rechters verwierpen het verweer van Oric, dat hij het te druk had met militaire zaken om de moslimbevolking van Srebrenica te beschermen. Hij delegeerde de verantwoordelijkheid voor de gevangenen en keek vervolgens niet meer naar hen om. De rechters besloten echter tot een milde straf vanwege de moeilijke omstandigheden in Srebrenica, dat toentertijd volstroomde met vluchtelingen die Oric moest beschermen, zonder voedsel, wapens of een leger.
In april 1992 en later dat jaar tegen de jaarwisseling organiseerde Oric strooptochten door dorpen van Serviërs om wapens en voedsel te vergaren voor de moslims in Srebrenica. Volgens sommige Serviërs waren de wandaden die moslimsoldaten daarbij begingen aanleiding voor de slachting van achtduizend moslimmannen en -jongens nadat de enclave in juli 1995 door de Bosnische Serviërs was ingenomen.
Oric stak na de uitspraak nog in de rechtszaal een sigaar op. Hoofdaanklaagster Carla Del Ponte is „verbaasd” over de lage straf en overweegt in hoger beroep te gaan. De premier van Bosnië-Herzegovina, Mladen Ivanic, noemde het belachelijk en een vonnis dat de geloofwaardigheid van het tribunaal ondermijnt.
De rechters achtten weliswaar bewezen dat gevangen Serviërs in de moslimenclave Srebrenica op een gruwelijke manier werden vermoord en gemarteld. Zij besloten echter tot een lage straf wegens tal van verzachtende omstandigheden, zoals de honger en chaos in het omsingelde Srebrenica en het feit dat lang niet iedereen het gezag van de toen pas 25-jarige ex-agent Oric als leider erkende.
Volgens de uitspraak werd in september 1992 de Serf Dragutin Kukic door moslimbewakers doodgeslagen in het politiebureau van Srebenica. De moslims dumpten zijn lijk in een watertank. In de maanden daarop werden nog zeker vier andere Serviërs doodgeslagen in het politiebureau van Srebrenica en een gebouw in de buurt.
De VN-rechters, voorgezeten door de Maltees Carmel Agius, achtten eveneens bewezen dat een moslimbewaker, ene Kemo, enkele tanden van de Serf Nedeljko Radic uittrok met een roestige tang. Daarna urineerde Kemo in de mond van Radic, zogenaamd om de wonden te ontsmetten, aldus de mondelinge samenvatting van de uitspraak.
Oric was eveneens aangeklaagd voor tientallen overvallen op omliggende Servische dorpen. Die zijn van Servische kant vaak genoemd als reden voor de aanval op en verovering van de moslimenclave Srebrenica op 11 juli 1995. Die leidde tot een volkenmoord op zeker 7000 moslimmannen en -jongens die het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat niet kon voorkomen.
Voor de aanklacht ’plundering’ was Oric al tijdens het proces voortijdig vrijgesproken, omdat de diefstal volgens de rechters was gerechtvaardigd door de honger in de enclave. Vrijdag werd ook vastgesteld dat een aantal gevallen van vernietiging van dorpen mogelijk kan worden verklaard door gevechtshandelingen. Toch blijven een aantal gevallen over waarbij volgens de rechters Servische dorpen op grote schaal zijn platgebrand of anderszins vernield, zonder dat daar enige militaire noodzaak voor was.
De rechters achtten echter niet bewezen dat Oric de effectieve controle had over de daders: andere militairen waarmee hij niet kon communiceren of zelfs grote meutes plunderende en brandstichtende burgers. Daarom is Oric vrijgesproken voor wat betreft de overvallen op de omliggende dorpen.
Journalisten hebben in de omliggende dorpen, naast plundering en vernieling, ook tal van brute moorden op Servische vrouwen en bejaarden gedocumenteerd. Het tribunaal werd in 2003 bekritiseerd omdat die niet in de tenlastelegging zijn opgenomen. Del Ponte’s toenmalige plaatsvervanger, Graham Blewitt, toonde zich in een vraaggesprek met het ANP overtuigd dat de VN-aanklagers ondanks de beperkte tenlastelegging een veroordeling tot een „gepaste straf” zouden bereiken. Het vonnis is daar echter mee in tegenspraak.