Bidden en bouwen in ballingschap
Titel:
”Aan Babels stromen. Een bevrijdend perspectief op ethiek en techniek. Bij het afscheid van Egbert Schuurman als bijzonder hoogleraar Reformatorische Wijsbegeerte”
Auteur: Kees Boerma, Jan van der Stoep, Maarten Verkerk en Ad Vlot (red.)
Uitgeverij: Buijten & Schipperheijn, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5881 068 2
Pagina’s: 312 blz
Prijs: € 18,50. Het afscheid van Egbert Schuurman als bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte in Delft is een gebeurtenis geweest. Tijdens de plechtigheid in de aula van de Technische Universiteit Delft, de middag van de 15e mei van dit jaar, liepen er meer dan vijftig hoogleraren mee in het cortège. Vele van andere universiteiten. Het gehoor bestond uit wetenschappers, de voorzitter van de Eerste Kamer en diens voorganger, nu minister van staat, mr. Korthals Altes, en allerlei mensen uit de politiek - nationaal, regionaal en lokaal. Ik trof op de receptie mensen aan uit alle geledingen van de samenleving; ook broeders die ik soms hier en daar zondags in een kerkenraadskamer ontmoet. Dat laat zien hoe ver zich de invloed van het denken en spreken van Egbert Schuurman uitstrekt.
Het is Schuurman gegeven met zijn publicaties en zijn redevoeringen collega’s van de universiteit te raken, maar op politiek en levensbeschouwelijk terrein ook de gewone man. Hij heeft een boodschap voor ieder die luisteren wil. Hij spreekt recht uit het hart en tot het hart. Dat is wat mij bij zijn afscheidscollege bijzonder getroffen heeft. Hier staat een man die zich zijn geloof niet schaamt. Integendeel, hij draagt het met vreugde en overtuiging uit, ook voor het forum van de universiteit. En hij doet dat met kennis van zaken. Daarom vindt zijn woord gehoor bij medestanders en tegenstanders. Schuurman weet waarover hij het heeft en spreekt doordacht. In de woorden van zowel de decaan van de faculteit als van de rector van de universiteit klonk grote waardering voor de man en zijn werk. Eerlijk gezegd heb ik die middag in stilte God gedankt dat uit onze kring deze man meer dan dertig jaar in Delft (en ook in Eindhoven en Wageningen, zij het niet in alle steden even lang) heeft gewerkt.
De breedheid, de veelzijdigheid en de praktische betekenis van het werk van Schuurman als filosoof van de techniek zijn duidelijk. Daarmee is tegelijk de feestbundel getypeerd die Schuurman is aangeboden bij zijn afscheid. Niet minder dan vier hoofdonderwerpen treffen we erin aan: ethiek en onderwijs, ethiek en politiek, ethiek en productontwerp, ethiek en organisatie. Tweemaal vier en tweemaal drie hoofdstukken per onderdeel, voorafgegaan door een inleiding en een besloten met een evaluatie.
Elk van de vier redacteuren heeft inleiding en evaluatie van een onderdeel voor zijn rekening genomen. Daar moet bij gezegd worden dat een van hen, Ad Vlot, nog maar kort hoogleraar in Delft, het afscheid niet meer heeft kunnen meemaken. Hij is kort voor de aanbieding van de bundel overleden. Het was de verwachting dat Ad Vlot Schuurman zou opvolgen in Delft. Zijn wijsgerig proefschrift was, zo meen ik, op het laatste hoofdstuk na klaar.
Discussies
Dit boek vertoont een structuur van technisch hoog gehalte. Het is een groot genoegen om het te lezen. Met name deel II heeft mij bijzonder geboeid. ”Ethiek en politiek”, met bijdragen van Henk Jochemsen; ”Bezinning op beelden in biotech en ICT”, van Roel Kuiper; ”Techniek en politiek, humaniteit, moraliteit en openbaar bestuur”, van Govert J. Buijs; ”De betekenis van de nieuwe sociale bewegingen; tijd voor het levensbeschouwelijke debat”, van Sander Griffioen. Hier worden discussies gevoerd, lijnen doorgetrokken en bijdragen geleverd die voor heel de technische universiteit van belang zijn. Ik noem ook nog het boeiende opstel van de rector van de Erasmus Universiteit, Jan H. van Bemmel: ”Macht en onmacht in de wetenschap”, over het aangeven van grenzen aan de technisch-medische wetenschap.
Onder de schrijvers zijn ook wijsgerigen van niet-reformatorischen huize. Zij voeren met Schuurman een discussie, bijvoorbeeld een rooms-katholieke hoogleraar over de ethiek van economie en bedrijf. Hij schrijft over Tellegen, die in een rooms-katholieke traditie staat. De vergelijking biedt een interessant schouwspel. R. Jeurisse, hoogleraar bedrijfsethiek aan de Universiteit Nyenrode, bespreekt de verhouding publieke ethiek en zorgethiek. Zijn conclusie is dat het een vals dilemma oplevert wanneer je er een of-ofverhouding van maakt. Ik noemde nog niet het inspirerende opstel van prof. Bob Goudzwaard over globalisering en ontsluiting. Hij zoekt een evenwicht tussen beide.
Achter in het boek treffen we een uitvoerig felicitatieregister aan en de nauwkeurig bijgehouden bilbiografie van Schuurman. Interessant om te zien hoeveel van zijn werk in andere talen is vertaald.
De titel van de bundel doet denken aan Psalm 137 in combinatie met Jeremia 29:5-7, de brief van Jeremia aan de ballingen in Babel, om te bidden en te bouwen in het land van de ballingschap. Dat heeft Schuurman gedaan in het moderne Babel.
Afscheidsrede
Het klapstuk (als ik het zo mag zeggen) vinden we achter in het boek. De afscheidsrede van Schuurman in Delft: ”Bevrijding van het technische wereldbeeld”. Hier vindt men een gerijpte samenvatting van Schuurmans filosofie en ethiek met betrekking tot de techniek, niet minder dan veertig pagina’s. Een kernmoment in de rede is het pleidooi voor een verlichting van de Verlichting, uitlopend op de schets van een vernieuwd cultuurbeeld. Schuurman pleit voor een fundamentele heroriëntatie van de technisch-economische orde. „Ecologie, techniek en economie zijn met elkaar in evenwicht als de natuurlijke kringlopen niet worden verbroken en de bron van het gebruik niet uitdroogt. Heel de aarde komt te staan in het perspectief van de aarde als een grote tuin” (277). Bijna aan het eind bespreekt Schuurman de consequenties van de heroriëntatie in de cultuur. Zij is het tegenovergestelde van wat Schuurman het technicisme noemt. De laatste paragraaf draagt als titel ”Strijd en hoop” - een christelijk toekomstperspectief dat blijft inspireren.
Wie met Schuurmans denken kennis wil maken, leze dit afscheidscollege; vooral ook omdat deze rede niet het einde is, maar -naar we hopen- een tussenstation, waarachter een vervolgtraject ligt, heilzaam voor de christenheid en voor heel de samenleving.
De lezer heeft zelf, lijkt me, al de conclusie getrokken: een rijk gevarieerde bundel met een geweldige inhoud. Wie in deze stof geïnteresseerd is, doet zichzelf (en Schuurman) tekort door hem niet te kopen.