Pleidooi voor een open kerkgemeenschap
BENSCHOP - Het liefst ziet ds. G. J. Smink alle kerkleden in het dorpje Benschop in één kerk zitten. Geïnspireerd door de theologie van Hans Küng, waarop hij dinsdag promoveert, ontwerpt hij een model voor een kerk die voor deze tijd relevant is. „Het is tijd voor een nieuw model van kerk-zijn: open, utopisch én realistisch.”
Drs. Smink is predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Woonachtig in Schoonhoven, is hij als parttimepredikant verbonden aan de gereformeerde kerk van Benschop. „In Benschop is het helaas niet mogelijk dat alle kerkleden in één kerk rond Woord en sacrament samenkomen. De gereformeerde kerk werkt niet samen met de plaatselijke hervormde gemeente, die een Gereformeerde Bondssignatuur heeft.”Het spijt de predikant dat deze plaatselijke oecumene niet mogelijk is. „Mijn jongste dochter is scriba van de interconfessionele gemeente in de nieuwe wijk Vathorst in Amersfoort. Protestanten en rooms-katholieken vormen daar één geloofsgemeenschap. Het is voor mij een ideaal voor de toekomst, al is een dergelijke situatie gemakkelijker dan een bestaande gemeente waar je met bepaalde tradities te maken hebt.”
Dissident
De Zwitserse theoloog Hans Küng (1928) staat bekend als een dissident binnen de Rooms-Katholieke Kerk. Met name zijn kritische publicatie over de onfeilbaarheid van de paus schoot het Vaticaan in het verkeerde keelgat. Zijn leeropdracht werd hem in 1979 ontnomen. Küng is momenteel emeritus hoogleraar oecumenische theologie in Tübingen en voorzitter van de stichting Weltethos.
Küng heeft zich tot op de dag van vandaag afwijzend opgesteld ten opzichte van de manier waarop het primaat van de paus functioneert, ten opzichte van het celibaat, de overdreven aandacht voor de Mariaverering, aspecten van de sacramentsleer (zoals de transsubstantiatie) en de hiërarchische kerk- en ambtsopvatting. Het spreekt de promovendus in Küng aan dat deze een brug wil slaan tussen Rome en Reformatie. „Küng heeft positieve aandacht voor Luther en veel belangstelling voor Bijbelse theologie. Ook het oude schema van Schrift en traditie is voor hem achterhaald.”
Küng heeft diverse ’verbeterpunten’ voor de Rooms-Katholieke Kerk opgesteld, zo zet de promovendus in zijn proefschrift uiteen. „De kerk moet oecumenisch, open en relevant zijn. Küng constateert een verwijdering van zijn kerk van de oorspronkelijke christelijke kerk, die een authentieke, open gemeenschap was. Hij legt de nadruk op de charismatische structuur van de kerk tegenover de hiërarchie van Rome. Jezus is het wezen van de kerk, stelt Küng.”
Het positieve van Küng is volgens ds. Smink dat hij ondanks zijn kritiek positief betrokken blijft op de kerk. Dat onderscheidt hem van iemand als H. M. Kuitert, voor wie ds. Smink wel sympathie heeft maar van wie hij het betreurt dat hij in latere werken negatief over de kerk spreekt. „Küng is priester gebleven, bedient de mis en blijft kritisch in gesprek met de kerk. Hij blijft persoonlijk en positief betrokken. Hoopvol is het gesprek dat Küng heeft gehad met de huidige paus Benedictus XVI, die als kardinaal Ratzinger jarenlang de tegenpool van hem was. Küngs invloed is nog steeds groot in de RK-Kerk, al is het niet op het institutionele en hiërarchische vlak.”
Ds. Smink ontwerpt op basis van de theologie van Küng een nieuwe visie op het kerkelijk ambt en op de kerk. Hij verwacht geen heil van restauratie en evangelische vernieuwing, schrijft hij, maar zet de kaarten op een oecumenische kerk. Volgens ds. Smink is de dramatische leegloop van de kerk in deze tijd aanleiding om stevig orde op zaken te stellen. Een van zijn conclusies is dat door het sterk dalend aantal leden niet elke gemeente een fulltime predikant meer kan bekostigen.
Het hoeft ook niet, zo stelt de promovendus, want veel taken in de gemeente kunnen verricht worden door competente gemeenteleden. „Een academisch geschoolde predikant in elke gemeente is op lange termijn te duur en overbodig. Het kan daarnaast ook een vorm van verspilling van de mogelijkheden binnen een gemeente en van de geldelijke middelen betekenen wanneer een dure professional werkzaamheden verricht die op een voortreffelijke wijze door andere leden kunnen worden gedaan.”
Regiopredikant
Uitgangspunt in Sminks kerkvisie is de plaatselijke gemeente, waar alle leden, man én vrouw, gelijke gaven en gelijke toegang tot de ambten hebben. Vervolgens komt de regio in zicht, die bestaat uit een aantal plaatselijke gemeenten en bestuurd wordt door een regioraad. Ds. Smink ziet veel heil in het fenomeen regiopredikant. „Deze predikant is een opwaardering van de gemeenteconsulent, die wel in de PKN een plaats heeft maar niet van de grond komt.” De regioraad kiest uit de predikanten een bisschop, die voor een bepaalde termijn wordt benoemd en samen met de regioraad leidinggeeft.
Daarna volgt het landelijk niveau: een landelijk beraad, dat een van de bisschoppen voor een bepaalde termijn tot voorzitter kiest. Ten slotte ziet ds. Smink ook het perspectief van de wereldkerk, waar eens in de zeven jaar een oecumenisch concilie moet plaatsvinden. Dit concilie moet geleid worden door een paus, die uit de bisschoppen gekozen wordt. In de lijn van Küng, die een paus als zodanig niet afwijst, moet een dergelijke kerkleider natuurlijk primus inter pares zijn. „Ik zie hem evenals de bisschop als een herkenbare manager. De kerk heeft ook managers nodig.”
Ds. Smink laat in zijn proefschrift duidelijk weten dat conservatisme en fundamentalisme geen opties zijn om als kerk te overleven. Maar zijn het niet juist de behoudende kerken die groeien? Ds. Smink: „Dat is inderdaad een dilemma. Fundamentalisme heeft sterke papieren, maar het probleem is dat er ook veel christenen zijn die dit niet meemaken. Moet je die dan afschrijven? Kerkleden zijn veel vrijer geworden in de kerkgang op zondag. Als ze iets hebben, slaan ze rustig over. Ze komen zeker niet meer twee keer in de kerk. Hoe bereik je die mensen? Dat is een probleem. Daarom kies ik toch voor een vrije kerk met een vrije theologie die het vertrouwen van de hele geloofsgemeenschap heeft.”