Vragen
Lezers, ziedaar een tekst dat wij allen ellendig zijn. U zult dat wel toestemmen, maar het zal er maar op aankomen of wij ons als zodanig gedragen en of wij dit bij bevinding kennen.
Daarom vraag ik u: Heeft u bij het licht van Gods Geest uw ellende leren kennen? Ik vraag niet: Hebt u er bevatting van en kunt u ervan spreken? Ik vraag u of u met David mag zeggen: „Ik ken mijn overtredingen” (Psalm 51:5), zodat u door een verlicht verstand de zonden mag zien in hun natuur, gevolgen en verzwarende omstandigheden. Zegt u: Ja, ik weet dat ik een zondaar ben? Wel, noem ze dan eens op. Wat zijn het dan voor zonden waaraan u schuldig bent? Stemt u hartelijk toe dat u de man bent die ellendig is? Al wat de Bijbel daarvan zegt, gelooft u dat? Gelooft u dat, met toepassing op uzelf?O, hoe blijkt het tegendeel uit al uw verontschuldigingen en uitvluchten die u maakt als men u tracht te overtuigen. Dan zegt u dat u zo erg niet bent als anderen. Dat komt uit die goede gedachten die u hebt van uzelf. Daarom heb ik nog een vraag voor u: Hoe draagt u uw zonden? Zijn zij u tot een last? Gaat u daar bedrukt onder gebogen? Of zijn ze u licht, ja, vermakelijk en kunt u er met genoegen aan denken? Hoe is het met uw droefheid over de zonden. Ik geloof wel dat u droefheid gehad hebt of nog heeft, maar ik vraag u: „Waarover? Wat is het waarover u treurt?”
Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)