Dat hebben vertegenwoordigers van de opstandelingen en regeringsfunctionarissen woensdag gezegd. Het gaat om elf soennitische groepen die vooral ten noorden en noordoosten van Bagdad in de provincies Salahuddin en Diyala opereren. Andere radicale groepen, zoals de Mujahedeen Shura Raad, waar Al–Qaida in Irak onderdeel van uitmaakt, zijn niet bij het aanbod betrokken.Eerder woensdag zei Al–Maliki dat verscheidene rebellenbewegingen positief hebben gereageerd op het recente amnestie–aanbod van de Iraakse regering. Al–Maliki zei dat sinds zondag, toen hij het 24 punten tellende plan ontvouwde, zijn bureau verscheidene malen was benaderd. Hij kondigde aan dat rechtstreeks contact met de bewegingen wordt opgenomen, zodat ze kunnen toetreden tot het politieke proces.

Al–Maliki stelde ditmaal duidelijk dat amnestie geen optie is voor degenen die Amerikaanse militairen hebben gedood. Degenen die dergelijke misdaden hebben gepleegd worden berecht, zei de premier, ‘omdat deze troepen naar Irak zijn gekomen op basis van internationale overeenkomsten en zij bijdragen aan het succes van het politieke proces’.

Hoewel ook op basis van de verklaring van zondag was aangenomen dat de regeling niet zou gelden voor mensen met bloed aan hun handen van Amerikanen, was de tekst dermate vaag dat in de Verenigde Staten bezorgdheid was gerezen. Al–Maliki zei zondag dat amnestie niet mogelijk zou zijn voor mensen die Irakezen hebben gedood, betrokken zijn bij terrorisme of misdaden tegen de menselijkheid hebben gepleegd.

Al–Maliki zei verder dat geen deadline voor het vertrek van de buitenlandse troepen wordt vastgesteld, zolang de Iraakse ordediensten niet in staat zijn zorg te dragen voor de veiligheidssituatie.