Binnenland

SCP: Te veel praktijk in onderwijs

DEN HAAG (ANP) - Het onderwijs zal steeds slechter worden als leerlingen zich meer op de praktijk van een vak gaan richten en minder gewoon les krijgen van een docent.

28 June 2006 09:45Gewijzigd op 14 November 2020 03:53

Juist nu leerlingen met minder kennis het middelbaar en hoger beroepsonderwijs binnenkomen, is les in taal en rekenen belangrijk.Dat staat in een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau dat woensdag is verschenen. Het rapport schetst een beeld van de combinatie van leren en werken in het beroeps- en het hoger onderwijs.

Meer praktijkonderwijs en de brede omarming van het zogeheten competentiegericht leren gaat „op den duur onvermijdelijk ten koste van het niveau van het onderwijs.”

SCP-onderzoeker Ria Bronneman-Helmers stelt vast dat jongeren die naar het middelbaar en hoger beroepsonderwijs (mbo en hbo) gaan, steeds minder weten en kunnen. Dit komt doordat ze op de basisschool en in het voortgezet onderwijs minder leren. Daar staat vaker de ontwikkeling van een leerling centraal, en niet meer de leerstof. Verder komen er op regionale opleidingscentra en hogescholen meer leerlingen binnen uit milieus waarin studeren niet gebruikelijk is.

Het mbo krijgt vaker zorgleerlingen in de schoolbankjes uit het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), en in het hbo neemt het aantal studenten met een vwo-diploma af ten gunste van studenten met een havo- of mbo-papiertje.

De leerlingen hebben niet alleen minder in hun mars als ze op school komen, er wordt ook minder gedaan om hen bij te spijkeren, concludeert het SCP. In het hbo steekt de student bijna een derde van zijn tijd in de beroepspraktijk. Volgens cijfers van de Inspectie van het Onderwijs neemt in het mbo de effectieve onderwijstijd af.

Tijdens de 850 verplichte studie-uren krijgen de leerlingen maar beperkt te maken met een docent die hun iets bijbrengt. De meeste tijd gaat naar algemene of praktijkgerichte vaardigheden. „De gebrekkige taalbeheersing van mbo-leerlingen baart extra zorg”, schrijft Bronneman-Helmers, „omdat voor competentiegericht onderwijs juist een goede beheersing van de taal noodzakelijk is.”

De onderzoeker vraagt zich sterk af of het wel wijs is om het praktijkleren en competentiegericht onderwijs zo breed in te voeren. Ze denkt dat het vooral nut heeft op de laagste mbo-niveaus, waar leerlingen met uiterst praktisch onderwijs binnen de school kunnen worden gehouden. Op hun niveau vraagt de arbeidsmarkt ook om beroepsgerichte vaklui, maar ook zij zullen moeten kunnen rekenen en de Nederlandse taal moeten beheersen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer