„Meld psychische schade militair”
DEN HAAG - Nog te vaak komt het voor dat militairen die op missie zijn geweest, zich niet bij Defensie melden met psychische schade die ze tijdens hun verblijf in het buitenland hebben opgelopen.
Dat zei staatssecretaris Van der Knaap (Defensie) dinsdagmiddag op een persbriefing. Daarin lichtte hij het zorgbeleid rond de uitzendingen van Nederlandse militairen toe.De bewindsman benadrukte hoe belangrijk de nazorg is voor militairen die op missie zijn geweest. Om die reden treedt eind dit jaar bovendien het zogeheten veteranensysteem in werking. Dat wordt gekoppeld aan de Gemeentelijke Basisadministratie. Op deze wijze kan Defensie ook oudgedienden die al langere tijd buiten dienst zijn, traceren en actief informeren over alle zorgmogelijkheden.
Van der Knaap betreurt het dat de media vaak focussen op soldaten die blijvend psychische schade oplopen. „Slechts een klein percentage houdt klachten over aan de uitzending. Het overgrote deel van de militairen keert zonder problemen terug van hun inzet in het buitenland.”
Generaal-majoor H. Leijh, plaatsvervangend hoofddirecteur personeel, gaf aan dat de nazorg voor uitgezonden militairen op veel aandacht van Defensie kan rekenen. Volgens hem is het van groot belang dat de militair die terugkeert van zijn taak in het buitenland eerst elders -buiten het inzetgebied, bijvoorbeeld op Cyprus- op adem kan komen. „Op deze plek kan de groep als geheel, met elkaar, terugkijken op de missie en alvast stilstaan bij een terugkeer in het normale leven in Nederland.”
Luitenant-kolonel P. van der Sar, commandant van de battlegroup Task Force Uruzgan, gaf uit eigen ervaring in Irak aan dat die fase van „elders op adem komen en voorbereiden op de terugkeer in eigen land” van groot belang is. „Groepsgesprekken helpen goed bij de verwerking”, zo zei Van der Sar, die volgende week met zijn eenheid naar Uruzgan vertrekt. Bij de gesprekken zal ook een psycholoog aanwezig zijn.