Niet vele wijzen
De Heere is vrij in Zijn handelen in de uitdeling van Zijn eigen genade. Hierom verkiest Hij niet alleen weinigen maar ook gewoonlijk de allergeringste, de verachtelijkste en dwaaste mensen uit de menigte van de toehoorders.
Het zijn niet velen wijzen naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen die God verkiest en bekeert. Hij verbergt doorgaans Zijn genade voor dezulken. Het is maar zelden dat Hij de sterken, de machtigen, of de geleerden roept en aanneemt.Het zijn gewoonlijk onaanzienlijke mensen die God roept wanneer Hij anderen in hun zonden laat liggen, omdat Hij allen die het Evangelie horen in ontzag en vreze voor Hem wil doen wandelen. Zo openbaart Hij Zijn genade, maar aan weinigen.
Het is niet de menigte die gelooft, maar alleen hier een en daar een. Opdat allen die de aanbieding der genade hebben, vrezen mochten. Opdat zij die niet missen en die tevergeefs ontvangen mogen. Opdat zij ook zorgvuldig zouden zijn om een recht gebruik te maken van de middelen der genade, om vooral de Geest in Zijn bewegingen op te volgen en Hem niet te bedroeven.
O, indien u eens wist en geloofde wat een zeldzame zaak het werk van de Geest was, zo zou u vrezen om enige van zijn bewegingen uit te blussen.
Jacobus Durham, predikant te Glasgow (”Het merg des evangeliums”, 1752)