Het instituut onderzocht in opdracht van de provincies Gelderland en Overijssel en het ministerie van LNV de huidige gang van zaken en de toekomst van de agrarische sector in Oost-Nederland. Ruim 20 procent van de Nederlandse land- en tuinbouw vindt in dit gebied plaats.Toch blijkt er voldoende toekomstperspectief voor de sector. „Voor de komende jaren zal de economische waarde van de agrarische activiteiten in dit gebied met 6 tot 22 procent stijgen. De suggestie dat de landbouw uit Nederland zal verdwijnen, blijkt dus zeker niet uit deze cijfers”, zei onderzoeker Gé Backus vrijdag bij de presentatie van het rapport in Deventer.

De goede infrastructuur richting afzetmarkt Duitsland en het geringe aantal files zorgen voor goede omstandigheden voor de agrariërs. Wel moet vooral de melkveehouderij op grotere schaal opereren. Overijssel heeft onlangs 35 miljoen euro gereserveerd voor verkaveling in de grondgebonden landbouw.

Backus: „Toch is er werk aan de winkel. Ik kom Nederlandse veehouders tegen in Canada en de Verenigde Staten, maar amper hier. Aan ondernemerschap is hier geen schaarste, maar aan ruimte onderhand wel.”