Wie in de spits vanaf de A20 door Gouda naar de Krimpenerwaard wil rijden, heeft een probleem. Direct na het oversteken van de Gouwe bij de Julianasluizen staan automobilisten al in de file. Het kan maar zo een dik halfuur duren voordat ze bij Stolwijkersluis op de N207 weer vrij baan krijgen.De gemeenten Gouda, Ouderkerk en Vlist discussiëren al 25 jaar over het oplossen van dit probleem. In 1995 besloot de provincie Zuid-Holland in te grijpen en een onderzoek te starten naar een randweg die de binnenstad van Gouda van files verlost. Dit leverde een vijftal wegvarianten op. De gemeenteraden van Gouda en Ouderkerk kozen in april 2005 voor een route die na de Julianasluizen de Hollandse IJssel oversteekt en aan de overkant door de polder naar de N207 leidt.

Vorig jaar juni droegen de twee gemeenten de regie van de zogenoemde Zuidwestelijke Randweg Gouda (ZWR) over aan de provincie Zuid-Holland, die het ontwerp verder uitwerkt en uitvoert. Eind 2008 moet de eerste schop de grond in, twee jaar later moet de hele weg klaar zijn. Discussie gesloten, zo lijkt het.

Convenant
Niets is minder waar. Voor de weg moeten op Ouderkerks grondgebied nogal wat bedrijven verdwijnen. In 1994 is in een convenant vastgelegd dat deze bedrijven mogen verhuizen naar een nieuw industrieterrein naast de randweg, Veerstalblok geheten. Het nieuwe college van PvdA en VVD dat in april is aangetreden, wil echter geen industrieterrein aanleggen in de polder omdat de natuur erdoor zou worden aangetast.

„Bestuurlijk onverantwoord” noemt ex-wethouder L. Barth deze actie. „Wij zijn in 1994 akkoord gegaan met de aanleg van de randweg op voorwaarde dat het bedrijventerrein er zou komen. Ouderkerk kan het niet maken om die afspraak nu niet na te komen. Dat is een klap in het gezicht van de betrokken ondernemers. Bovendien moet met de opbrengst van Veerstalblok de aanleg van de weg bekostigd worden. Die twee horen bij elkaar: als het bedrijventerrein er niet komt, komt de weg ook op de tocht te staan.”

Barth vermoedt dat de nieuwe PvdA-wethouder er zelf ook belang bij heeft als er geen nieuwbouw in de polder komt. „Het bedrijventerrein bederft zijn uitzicht en de weg loopt als het ware door zijn achtertuin. Maar dat mag geen reden zijn om gemaakte afspraken niet na te komen.”

Natuur
De bewuste wethouder, N. Dogterom, noemt de beschuldiging van belangenverstrengeling „onzin.” Volgens hem komt het bedrijventerrein minstens een kilometer bij zijn huis vandaan. „Als lid van een bewonersgroep heb ik wel bezwaar gemaakt tegen de ZWR, maar ik heb me nooit uitgelaten over het industrieterrein.”

Intussen heeft Dogterom zich neergelegd bij het gekozen tracé van de ZWR. Maar de komst van industrie in de polder wil hij als het enigszins kan voorkomen. „In het Veenweidepact staat dat het noorden van de Krimpenerwaard voor natuur bestemd is. Dan kunnen wij er moeilijk bedrijven neerzetten.”

Maar het convenant uit 1994 dan? Dogterom: „Dat is al twaalf jaar oud. Intussen zijn er door ontwikkelingen zoals het Veenweidepact nieuwe inzichten ontstaan. Bovendien was er in het convenant sprake van een ander tracé voor de ZWR. Waarom zouden we geen andere plek kunnen vinden voor de bedrijven die moeten verhuizen?”

Herstructurering
Volgens Dogterom kunnen de huidige bedrijventerreinen in de gemeente Ouderkerk makkelijk geherstructureerd worden. Bovendien verwacht hij dat er niet veel bedrijven zullen hoeven te verhuizen. „Er heeft zich bij mij nog maar één ondernemer gemeld.” Dogterom gaat op zoek naar een redelijk alternatief voor dit bedrijf. „Als dat niet binnen onze gemeentegrenzen lukt, dan maar erbuiten. Bijvoorbeeld op het nieuwe industrieterrein tussen Gouda en Waddinxveen. Dat is na de aanleg van de brug over de IJssel snel te bereiken.”

Dat vindt J. Meeder, voorzitter van de Ondernemerskring Ouderkerk (OKO), geen goed idee. „Ik geloof vast dat het niet bij één zaak zal blijven. Door de ZWR en het project voor een schonere Hollandse IJssel moeten er in totaal negentien bedrijven weg. Als die niet binnen de gemeentegrenzen blijven, zullen de vitaliteit en de leefbaarheid drastisch achteruitgaan.”

Meeder heeft geen problemen met een eventuele herstructurering van de bestaande bedrijventerreinen. „Maar daar win je niet de benodigde 9 hectare mee. Er moet ook ergens een nieuw terrein komen. Het maakt mij niet zo veel uit waar, als het er maar komt. In de polder zie ik ook liever natuur, maar ik zou niet weten waar het anders moet komen.”