Armoede
Er is niets dan dikke duisternis in een onbekeerde ziel. De morgenster is nog niet in hun hart opgegaan. Ze zitten nog in de duisternis en de schaduwen van de dood. Ze zijn de duisternis zelf, want ze zijn blinde zielen. Hoewel het licht van het Evangelie rondom hen schijnt, heeft het hun hart niet geraakt. Ofschoon ze ontbloot zijn van het licht van de genade, ze hebben het licht der rede. Maar dat is in hen duisternis. Daarom zien ze niet waar ze zijn, noch waar ze heengaan.
Er is een rijke koop gesloten door de Middelaar. Hij heeft alle gelovigen daarin besloten. Hij heeft hen met Zich in Zijn gemeenschap genomen. De wereld heeft daar echter geen deel aan, geen deel aan de gerechtigheid, de vrede, de vergeving en de aanspraak op de hemel. De goddelozen delen met de gemeenschap van de eerste Adam in hun zonden en ellende.Ze delen niet met het gezelschap van de tweede Adam. Vandaar dat ze niet gewassen, niet gerechtvaardigd en niet geheiligd zijn. Er is niets dan volslagen armoede te midden van hen, welke overdaad ze naar het lichaam ook mogen hebben. Naar de ziel zijn ze dodelijk arm.
Thomas Boston, predikant in Schotland (”De gemeenschap der heiligen”, 1775)