Ds. Mos schoon van smet antisemitisme
De Wassenaarse predikant N. K. Mos heeft in zijn beruchte preek gebruikgemaakt van metaforen die absoluut niet acceptabel zijn. De afschuw die dit heeft opgewekt is begrijpelijk. Toch is ds. Mos schoon van de smet van antisemitisme, stelt Lody B. van de Kamp .
Tijdens een door mij geïnitieerd gesprek met de Wassenaarse predikant N. K. Mos over zijn inmiddels beruchte preek die binnen zowel kerkelijk als Joods Nederland veel los heeft gemaakt, wist ik al heel gauw dat ik niet tegenover een ”antisemiet” zat. Mijn gesprekspartner heeft geen hekel aan zijn Joodse medeburger of een aversie tegen diens religie. Integendeel, de predikant onderbouwt al in een heel vroeg stadium van het gesprek zijn visie dat het christendom onlosmakelijk verbonden is met zijn Joodse wortels.Wat is er dan wel misgegaan? Hoe is het mogelijk dat vanuit de studeerkamer van deze theoloog zulke verbijstering zaaiende beelden hun weg naar de preekstoel hebben kunnen vinden? Het antwoordt laat niet lang op zich wachten. Tot vrij recent was het begrip ”vervangingsleer” gemeengoed binnen kerkelijk Nederland. Israël heeft afgedaan als volk van G’d en de kerk is het nieuwe Israël. Vanwege vele factoren ontstond in christelijke kringen een heroriëntatie op de plaats en de religieuze rol van het Jodendom.
Ten opzichte van de vervangingstheologie betekende deze heroriëntatie veelal een stevige confrontatie met het traditioneel christelijk denken over het Joodse volk waarvan nu afscheid moest worden genomen. Gaande deze zoektocht naar een nieuw christelijk denken heb ik zelf meerdere keren waarschuwende woorden laten horen. Een nieuw denken moet wel leiden tot een theologisch reflectie die aansluit bij het eigen christelijk verstaan van de Bijbel.
Voor mij als Jood was dit niet zo belangrijk. Voor mij geldt immers het belang van hoe de Jood de Thora verstaat. Essentieel is dat de christelijke burger niet gefrustreerd raakt doordat zekerheden verdwijnen zonder dat er een nieuw fundament voor in de plaats komt.
Ik ben goed op de hoogte van het feit dat er binnen sommige theologische stromingen zich een denken heeft ontwikkeld dat probeert deze onzekerheden weg te nemen. En dat is de ontwikkeling van wat ik zelf maar noem ”de dubbele waarheid”: het christendom is waar én het Jodendom is waar. Ikzelf heb meermalen aangegeven dat dit vanuit mijn eigen Joodse denken niet acceptabel is. Religie houdt voor mij in dat er maar één absolute waarheid bestaat. Geloof is, om het heel banaal te zeggen, geen politiek. En net zo goed als ik maar één absolute waarheid ken, accepteer ik dat mijn christelijke partner ook maar één absolute waarheid kent. Uiteraard met het logische gevolg dat we het niet met elkaar eens worden.
Moeizame zoektocht
Dat brengt mij weer bij het gesprek met ds. Mos. Mijn gesprekspartner vertelde dat hij al heel lang geleden afscheid had genomen van de vervangingsleer. Maar toen begon die moeizame zoektocht. Theologisch kon hij zich erg moeilijk vinden in de stromingen die zich op dit gebied ontwikkelden. En zo ontstaat een vacuüm dat leidt tot een nieuw denken dat door gebrek aan beter toch weer belandt op het theologisch terrein van Karl Barth, Miskotte en anderen die op de een of andere manier nooit die consensus met het bestaande Jodendom aankonden.
Ds. Mos is schoon van de smet van antisemitisme. Hij is als theoloog zoekende naar de waarheid over de relatie tussen G’d en het Joodse volk, maar is door het wegvallen van de vervangingsleer op een wel heel onaangename manier uitgegleden. Het bizarre daarbij is dat hij op mijn ’Joodse manier’ geprobeerd heeft tijdens deze zoektocht zijn eigen zekerheden vast te houden.
Hoe nu verder? De predikant heeft gebruikgemaakt van metaforen die absoluut niet acceptabel zijn. Hij heeft de Jood geschetst zoals die nog maar al te vaak binnen brede kringen van het christendom wordt geportretteerd. De afschuw die dit heeft opgewekt is dan ook begrijpelijk. Een duidelijke, ondubbelzinnige verontschuldiging hiervoor, voor zover die nog niet is uitgesproken, richting de Joodse gemeenschap is op haar plaats.
Maar dat is niet het enige. Ook dient in breder kerkelijk verband te worden uitgesproken dat binnen christelijk Nederland nog op talloze andere plaatsen theologie, wellicht zonder deze metaforen, wordt bedreven zoals deze van de kansel in Wassenaar heeft geklonken.
Als dat allemaal gebeurd is, ontstaat wat mij betreft voldoende ruimte om het gesprek tussen de synagoge, ds. Mos en al die andere theologen verder te ontwikkelen. Zonder een zweem van antisemitisme.
De auteur is orthodox rabbijn en woont in Amsterdam.