Flinke kloof tussen landbouwministers
De standpunten liggen voorlopig mijlenver uiteen; er wachten moeilijke onderhandelingen over een hervorming van het EU-landbouwbeleid. Een eerste discussieronde in Brussel tussen de ministers van de vijftien lidstaten bevestigde dat beeld.
Commissaris Fischler heeft vorige week zijn ingrijpende en veelomvattende tussenbalans gepresenteerd. Die voorziet in een verlaging van de inkomenssteun aan de boeren vanaf 2004. Bovendien zal de vergoeding straks niet langer afhankelijk zijn van de omvang van de productie. Voortaan valt het accent op milieu, dierenwelzijn en voedselveiligheid. Een verschuiving naar een groenere aanpak.
De bewindspersonen van Landbouw, die uiteindelijk de beslissingen moeten nemen over dit alles, wijdden maandag een korte, inleidende bespreking aan het dossier. Zij kregen de mogelijkheid om in elkaars bijzijn stoom af te blazen en hun reactie te verwoorden op de kersverse plannen. Het debat was openbaar en zij realiseerden zich uiteraard dat het electoraat en de belangenorganisaties meekeken en meeluisterden. Dat bevorderde een soms scherpe toonzetting.
Medewerkers van Fischler bleken er niet van onder de indruk. „Vandaag klinkt niet het laatste woord”, constateerde een van hen. De politici brachten weliswaar ferme opvattingen naar voren, maar die gelden slechts als uitgangspunt voor de beraadslagingen in de komende maanden. Op dit moment is het veel te vroeg om al iets weg te geven, beseffen zij. Pas verderop in het traject zullen zij water bij de wijn doen.
Onder de grote landen oordeelt het Verenigd Koninkrijk het meest positief. De Britse minister Beckett feliciteerde de Oostenrijkse EU-bestuurder met zijn werkstuk en merkte diens ideeën aan als „een goede basis voor overleg.” Problemen heeft zij met de beoogde aftopping van de betalingen op een niveau van 300.000 euro per bedrijf.
Bij dat aspect weet zij zich verzekerd van de steun van haar Duitse collega Künast. In algemene zin juicht die de richting van de aanpassingen, met „een voorkeur voor kwaliteit boven kwantiteit”, toe. Maar beiden zouden graag een stap verder gaan en drastischer snijden in de landbouwuitgaven, waarmee ruim 40 miljard euro ofwel bijna de helft van het gehele budget van de Unie is gemoeid.
Onze oosterburen moeten volgens de bestaande verdeelsleutels jaarlijks een fors bedrag aan contributie overboeken aan de EU-kas. Partners als Nederland en Zweden zijn eveneens duur uit en hameren daarom ook op de wenselijkheid van bezuinigingen. Wat dat element betreft stellen de plannen van Fischler teleur. Die leveren per saldo, doordat er extra geld wordt gesluisd naar plattelandsontwikkeling, nauwelijks een besparing op.
Brinkhorst, die bezig is aan zijn laatste dagen op het departement in Den Haag, dringt aan op hogere kortingen op de directe toeslagen, zonder overigens concrete getallen te vermelden. De voorgenomen daling van 20 procent in 2010 acht hij onvoldoende. Niettemin omschreef hij het voorgelegde pakket in totaliteit als „visionair en moedig.”
Aan de andere kant treffen we een groep lidstaten aan met Frankrijk als gangmaker en met voorts in haar midden Spanje, Italië, Portugal, Griekenland en Ierland. Frankrijk kent binnen de Unie de grootste agrarische sector. Het profiteert het meest van het bestaande subsidiestelsel en voelt niets voor een sanering. „Prematuur, inadequaat en onacceptabel”, zo luidde het samenvattende commentaar van minister Gaymard op de nota van Fischler.
De Spanjaard Canete op zijn beurt zei „perplex, bezorgd en boos” te zijn. Hij sprak van „een gevaarlijk experiment met de boeren en hun inkomen.”
De Franse president Chirac onderstreepte afgelopen zondag, tijdens een televisie-interview op de nationale feestdag dat er in zijn visie tot en met 2006 geen herstructurering mag plaatsvinden. In 1999 zijn door de regeringsleiders voor een periode van zeven jaar afspraken gemaakt over de begroting en over -als een belangrijk onderdeel daarvan- het landbouwbeleid. Die beschouwt hij als „een contract met de Europese boeren, dat dient te worden gerespecteerd.” Gaymard noemde het onbehoorlijk om tussentijds de regels te wijzigen.
De Oostenrijkse bewindsman Molterer betoogde hetzelfde. Hij meent dat de Commissie het drie jaar geleden aan haar verstrekte mandaat voor het opstellen van een mid-term review overschrijdt. Een radicale hervorming is wat hem betreft eventueel later pas aan de orde.
Conclusie: Een akkoord is nog ver weg. Er gaapt een flinke kloof tussen de partijen. Veel stuurmanskunst zal nodig zijn om ze bij elkaar te brengen. Brinkhorst rekent naar zijn zeggen in ieder geval op „een heet najaar.”