Schweitzers visie op het koninkrijk van Christus
Titel: ”De eschatologische consequenties van de consequente eschatologie”
Auteur: dr. Maria G. de Vries-Smelt
Uitgeverij: De Banier, Utrecht, 2006
ISBN 90 336 06607
Pagina’s: 400
Prijs: € 29,50.
Dr. Maria G. de Vries-Smelt behaalde in 2001 aan het Hindustan Bible Institute te Chennai, India, de graad van doctor in de theologie met een studie over de consequente eschatologie van Albert Schweitzer (1875-1965) en Martin Werner (1887-1964), alsook van Buri en Neuenschwander. Thans is een Nederlandse vertaling van dit werk verschenen. We treffen in dit boek een brede weergave aan van de werken van met name Schweitzer en de overige genoemde Berner theologen. Met name is er aandacht voor hun visie dat de ”onteschatologisering” van de boodschap van Jezus de voornaamste oorzaak is van het ontstaan van het christelijk dogma. De gedachte van deze vrijzinnige theologen is dat Jezus als apocalyptische profeet de boodschap bracht van het naderende gericht van God en dat Hij de mensen opriep aan dit gericht te ontkomen door een radicale ommekeer in hun leven, waarbij voortaan naastenliefde volstrekt de toon zou moeten aangeven.
Jezus zou Zichzelf hebben opgeofferd om het Rijk af te dwingen, maar dat kwam er niet van. Als profeet zou Hij dus gelogenstraft zijn door de feiten, maar in zijn radicale overgave voor zijn ideaal blijft Hij inspirerend en navolgenswaardig. Toen Jezus gekruisigd en gestorven was en het aangekondigde Rijk niet aanbrak, zag de kerk zich volgens deze theologen genoodzaakt om de boodschap van Jezus te herinterpreteren. Zo kwam het tot de boodschap van verzoening en vergeving dankzij het kruislijden van Jezus.
Hierdoor werd naar de opvatting van Schweitzer en Werner de eigenlijke spits van de boodschap van Jezus afgebroken en stelde de kerk zich als uitdeler van de genade in de plaats van het beloofde koninkrijk. De gelovigen behoefden niet meer radicaal Jezus na te volgen, maar konden hun leven in deze wereld gewoon voortzetten met uitzicht op eeuwig heil, als ze de kerk maar trouw bleven en deelnamen aan de sacramenten.
De Vries weerlegt vanuit haar gelovig standpunt deze visie en maakt daarbij ook gebruik van een filosofische doorlichting van het denken van Schweitzer en Werner, die sterk beïnvloed werden door de Verlichting en met name door Immanuël Kant.
Uiteraard is het standpunt dat de auteur inneemt mij zeer sympathiek, maar ik heb vragen bij de wijze waarop zij het onderbouwt. In plaats van een duidelijk opgebouwd betoog op te zetten, springt zij zonder meer over van weergave naar kritiek vanuit haar eigen vooronderstellingen.
De compositie van het boek is niet strak. Zo wordt bijvoorbeeld breed ingegaan op biografische gegevens van Schweitzer die weinig of niets te maken hebben met het eigenlijke onderwerp van de studie (bijvoorbeeld diens Bachinterpretatie).
Opvallend is ook het buitengewoon slordige taalgebruik. Als men niet beter wist, zou men denken dat de auteur buitenlandse is en haar werk werd vertaald door iemand die het Nederlands onvoldoend beheerst. Dit maakt het boek moeilijk leesbaar. Op pag. 382 is een ernstige drukfout ingeslopen. Er staat „Schweitzer sluit zich op het punt van de samenvatting van de wet aan bij de Joodse wetgeleerden van zijn dagen.” Bedoeld is dat Chrístus dit doet. Op pag. 362 wordt verwezen naar een boek van Moltmann,”De gekruisigde Jezus”. Bedoeld zal zijn ”De gekruisigde God”.
Wat de titel betreft, het lijkt mij dat deze wel een fraaie woordspeling oplevert, maar niet echt de inhoud van het boek weergeeft. Letterlijk genomen zou de titel immers betekenen: De uiteindelijke gevolgen in de eeuwigheid van de leer van de consequente eschatologie.
Al met al hebben we hier een boek dat nuttiger zou zijn geweest als het voor de publicatie ervan een grondige redactionele en stilistische bewerking had ondergaan.