Tijdens de vergadering waren er twee groepen die kritiek hadden op het vervolgrapport ”Groeien met de riemen die je hebt”. De ene groep wilde alles terugdraaien en alle negen regionale dienstencentra in het land openhouden. Ds. J. D. Kraan (Bergum) verwoordde de gevoelens van vooral afgevaardigden uit de noordelijke provincies met een tegenvoorstel. Daarin stelde hij voor dat de synode terug zou komen op het op 6 april genomen besluit om de regionale dienstencentra te sluiten. Ook wilde hij het aanstellen van gemeenteadviseurs nieuwe stijl terugdraaien. Verder wilde hij een commissie in het leven roepen die voorstellen zou moeten doen om goedkopere huisvesting te vinden voor de bestaande regionale dienstencentra. Uiteindelijk kreeg zijn tegenvoorstel bij de stemming slechts twee voorstemmen.Een andere groep synodeleden zei te vrezen dat de vier regionale steunpunten niet meer dan een tussenstap zouden zijn naar een situatie waarin er alleen in Utrecht nog een landelijk dienstencentrum zou zijn, zonder regionale steunpunten. Ds. P. L. de Jong (Delfshaven) zei de locale steunpunten te zien als „opgetuigde kantoorruimten.” „Ik vind het prima dat er in het rapport een stukje elan doorklinkt, maar ik houd niet van illusies. Ik mis een stuk ernst in het stuk. Want feit is dat vele duizenden mensen jaarlijks de kerk verlaten en we weten niet eens waarom. Ja, we moeten roeien. Met iedere riem die we nog hebben. Maar om met de gelijkenis van de storm op het meer te spreken: laten we vooral de Heer wakker maken. Dat hebben we nodig in onze kerk.”

Ds. P. Verhoeff (Alkmaar) diende een amendement in op het besluitvoorstel van het moderamen om de lokale steunpunten te laten vervallen en te kiezen voor een centrale locatie, namelijk het Protestants Landelijk Dienstencentrum in Utrecht. Velen sloten zich bij zijn amendement aan. Bij de stemming bleken een kleine 40 leden voor te stemmen, waarmee het amendement was verworpen.

Een voorstel van ouderling B. van den Akker (Leeuwarden) om niet te kiezen voor vier maar voor zes locale steunpunten, kreeg de steun van 13 synodeleden.

H. Feenstra, directeur van de dienstenorganisatie van de PKN, zei dat de locale steunpunten totaal anders van opzet zullen zijn dan de regionale dienstencentra. „We komen uit een in beton gegoten situatie en we willen voorkomen dat we daar nu weer in terechtkomen. We willen ook niet kiezen voor één locatie in Utrecht omdat we centralisme willen voorkomen.”

Hij zei te kunnen leven met een amendement van ds. C. Bergström (Bussum) om de keus voor het aantal locale steunpunten aan bestuur en directie van de dienstenorganisatie over te laten. „Maar dan beginnen we met vier, juist ook om de mensen die bij ons werken zekerheid te geven.” Dat amendement kreeg uiteindelijk de instemming van 26 synodeleden.

Feenstra zegde ook toe dat de huisvesting van de locale steunpunten in kerkgebouwen zal plaatsvinden. „We zoeken naar de goedkoopste oplossing: bij de kerk om de hoek, om het zo maar te zeggen. Absoluut geen glanzende kantoorgebouwen op dure locaties.” Het aantal van 75 gemeenteadviseurs dat in het rapport genoemd werd, noemde hij een rekenmodel. „Dat zijn zeker geen formatieplaatsen.”

Het gewijzigde voorstel van het moderamen, waarin toegezegd werd de synode steeds weer te informeren over de genomen stappen in het proces, kreeg uiteindelijk 13 stemmen tegen en werd aangenomen.